ColumnMarnix Peeters
Verbieden en uitsluiten is voor zwakke klassen met slappe leraars
Op zijn berg in de Oostkantons schrijft Marnix Peeters over vrijheid, zijn vogels en zijn vrouw.
De mensen die nu bij ons op bezoek komen, zijn stomverbaasd over de enorme vorderingen die Boef heeft gemaakt. Hij komt nog wel nieuwsgierig goeiedag zeggen en hij trekt nog wel eens speels aan een broekspijp of aan een sappige paardenstaart, maar de commedia dell’arte die vroeger werd opgevoerd behoort tot het verleden. Wij denken dan glimlachend terug aan de tijd toen hij met de schroevendraaier van de technieker van Proximus aan de haal ging en vervolgens een rolletje isolatieband uit diens gereedschapskist roofde en in repen trok, en ten slotte de brave man, die op zijn knieën aan onze internetaansluiting zat te morrelen, in het achterwerk beet.
Vorige week werd mijn vrouw door Het Laatste Nieuws geïnterviewd over haar boek over Boef. Hij mag dan al een grote leerachterstand hebben, aan zijn kwajongensintuïtie schort er niets. Als hij het gevoel krijgt dat er iets van hem wordt verlangd, wordt hij zeer argwanend. Als een fotograaf hem uitnodigt om in de lens te kijken, merkt hij steevast aan de andere kant van de tuin een merel op, waar hij intens naar gaat zitten staren. Zelfs snoepjes op de lens helpen dan niet. Zijn haat jegens de vogels is verdwenen, maar van merels houdt hij nog altijd niet.
Hij blaft ook nog steevast naar joden. Ik verzin het niet. Als wij in Antwerpen zijn, proberen wij op de dag van de sabbat de Joodse buurten te mijden. Geruime tijd vroegen wij ons af wat het probleem was, maar het zijn natuurlijk de chassidische mannen met hun grote, met bont afgezette hoeden die zijn aandacht trekken – hij is een jachthond, hij wil het konijn op hun hoofd vangen. Het is buitengewoon gênant, hij grolt en blaft als een bezetene en hij snokt aan zijn leiband. Die mensen moeten denken dat wij hem afgericht hebben om boos op hen te zijn.
De fotograaf, die na twee uur eindelijk een foto had weten te maken waar Boef met z’n gezicht op stond, vertelde dat hij tijdens zijn werk door de omstanders steeds vaker negatief bejegend wordt. Het is begonnen met Donald Trump, zei hij. Sommige mensen hebben toen gedacht: als de president van Amerika de vloer aanveegt met journalisten, zal hij wel een punt hebben, en dan mogen wij dat ook. Wat wordt die samenleving toch gepolariseerd, het lijkt elke dag wat erger te worden.
Nu, ik vind aan de andere kant dat het nog lang geduurd heeft. Ik had daar twintig jaar geleden al discussies over met mijn zus Annemie, toen die De zevende dag presenteerde. Als Gerolf Annemans dan toch eens mocht komen, begon zij hem er zo hard van langs te geven dat ik zei: pas op, de mensen zijn geen uilen, ze gaan daar kwaad van worden. Ik ben ook altijd heel verdrietig geworden van dat cordon sanitaire. Een volwassen maatschappij met slimme politici lost dingen niet op die manier op. Verbieden en uitsluiten is voor zwakke klassen met slappe leraars. Ik vraag mij soms af of Jos Geysels nog kan slapen, als hij de resultaten van zijn zwaktebod overloopt. Geholpen heeft het zeker niet.