StandpuntMichiel Martin
Veel jonge slachtoffers van racisme hebben het gevoel dat er binnen de voetbalclub niemand is die hun grieven echt snapt
Michiel Martin is journalist bij De Morgen.
Zakayo Wandoloh is 46, al jarenlang jeugdwerker en vanuit die positie een vertrouwensfiguur van heel wat gekleurde jongeren. Hij zou me helpen om een aantal getuigenissen te vinden over racisme in het jeugdvoetbal – in mijn eigen witte kring zitten die jongeren namelijk niet – en belde me om te zeggen: “Ik heb tien jongens gehoord, alle tien hadden ze een verhaal. Maar als het met naam is, willen acht van hen sowieso niet. Want het racisme zit vaak ook in hun eigen club.” Lees: als hun getuigenis in de krant staat, krijgen ze het straks misschien nog harder te verduren.
Het zou al te makkelijk zijn om racisme te bestempelen als iets dat zich enkel voordoet aan de zijlijn van een voetbalveld. Want het zit overal. De zwarte jongen met wie niemand in de ploeg wil douchen. De club die een incident liever wegspoelt in de kantine dan in de bestuurskamer. Tik uw favoriete Pro League-club in en kijk eens goed naar de raad van bestuur of andere topfuncties. Diversiteit op het veld is niet hetzelfde als een inclusief beleid.
Zakayo is “enorm gepassioneerd door voetbal”, vertelt hij, en dat hoor je eigenlijk meteen. Een aantal jaar geleden klopte hij met datzelfde enthousiasme spontaan aan bij enkele voetballui uit de Pro League, in de hoop om in die mooie wereld aan de bak te geraken. De boodschap was telkens: geweldig profiel, topkerel, maar... de ‘credentials’ ontbreken om in een professionele omgeving aan de slag te gaan.
Tough luck. “Maar ik zei: dan ga ik wel naar Engeland en kom ik terug met die credentials”, vertelt Wandoloh. Hij behaalde op zijn 41ste een master in international sports management aan Coventry University en klopte opnieuw aan bij een handvol clubs. U mag twee keer raden wat er toen gebeurde. De bal geraakt maar niet over het muurtje. Hij blijft hoopvol, dat wel.
Het meest overrompelende aan een onderzoek van de KU Leuven is niet de hoeveelheid aan discriminatie, maar het gebrek aan opvolging. Veel jonge slachtoffers incasseren en zwijgen, hebben het gevoel dat er binnen de club niemand is die echt luistert. Vaak omdat er niemand rondloopt die hun grieven echt snapt.
Ik juich het actieplan dat de bonden op stapel hebben staan toe. Het komt rijkelijk laat, maar het lijkt oprecht en er wordt eindelijk werk gemaakt van representatie in de toplaag of in tuchtcommissies. Dat wordt geen simpele oefening. Het vertrouwen is al een tijdje te paard vertrokken.
Maar de clubs mogen niet achterblijven. U en ik ook niet. Het zou cynisch zijn om het plan van de bond als pr-parade weg te zetten. In veel sectoren, ook zeker in de onze, is er nog werk aan de winkel als het gaat over meer diversiteit op de werkvloer.
Racisme is trouwens maar één luik van het onderzoek. Voor de diepte-interviews werd geen enkele holebispeler gevonden die wilde getuigen. Hoe veelzeggend is dat?