✦ColumnJana Antonissen
Vandaag ben je nog beter te seksueel dan te sentimenteel
Jana Antonissen is journalist. Haar column verschijnt wekelijks.
Vorig jaar bracht ik Valentijnsavond door in het gezelschap van een aantal hitsige onbekenden in een benauwd zaaltje van de Brusselse Beursschouwburg. Samen keken wij er artistiek verantwoorde pornofilms. Een vriendin had me hier mee naartoe genomen om mijn hartzeer te verzachten. Maar via het grote scherm toezien hoe anderen stomend de liefde bedreven, bleek toch iets te masochistisch. Het hielp ook niet dat de voorgeschotelde film over een kortbenig Spaans homokoppel ging dat graag geesten opriep. Zo ontdekten zij via het alwetende ouijabord dat een van hen zijn seropositiviteit verzweeg. Dit werd, gelukkig voor hen, snel goed gemaakt in de slaapkamer.
Dit jaar bracht ik Valentijn door in een zelfgebouwde Zweedse sauna. Zweden en ik zijn erg verliefd. Het gaat zo goed dat het haast gênant is. Gênant, omdat het onmogelijk is dat grote, krankzinnige gevoel aan een buitenstaander te beschrijven zonder in tenen krullende platitudes te vervallen. En wanneer je je ziel op tafel gooit, wil je niet dat die met een oogrol ontvangen wordt.
Vandaag de dag ben je nog beter te seksueel dan te sentimenteel; pathos is passé. De sentimentaliteit van de liefde is obsceen geworden, zo stelt literatuurtheoreticus, criticus en filosoof Roland Barthes. Uit de taal van een verliefde is zijn encyclopedie van het verliefde denken, praten en handelen. In 1977 verschenen, maar nog steeds ongemakkelijk herkenbaar. Bijna, maar nooit helemaal slaagt Barthes erin de verwarrende toestand van verliefdheid in woorden te vatten.
Want eigenlijk is de liefde onuitsprekelijk, aldus Barthes. “De liefde willen neerschrijven wil zeggen de verspilling van de taal trotseren: dat terrein van radeloosheid waarin de taal tegelijkertijd te veel en te weinig is, excessief en armzalig.”
Acute staat van verliefdheid
Wanneer ik verzoek die acute staat van verliefdheid aan anderen te beschrijven, ben ik bewust zuinig op mijn woorden. Maar als ik me tot mijn geliefde richt, ga ik gedachteloos voor de overvloed.
Minstens zevenmaal per dag verklaren wij elkaar onze liefde. Anderen vinden dat misschien klef of verstikkend, voor ons werkt het prima. Na Barthes’ compendium van het verliefde brein te lezen, begrijp ik dat mateloze liefdesbetuigingen een vaak voorkomend symptoom zijn.
Nochtans verliest “Ik hou van je” vrijwel meteen haar betekenis. Na de eerste bekentenis al, zo schrijft Barthes, veranderen deze woorden in een boodschap die de taal te buiten gaat, een boodschap die “op drift” is. Waarheen weet niemand.
Maar goed dat niemand ons bezig hoort, denk ik wanneer ik Zweden weer eens lustig in mijn woorden wikkel. Oeverloos praten wij over elkaar, met elkaar. Als was het een bezwering, herhalen we dezelfde woorden, vragen en verzuchtingen, om toch telkens weer bij het vertrekpunt van ik-hou-van-je te eindigen.
Uiteindelijk is verliefd praten “jezelf laten gaan zonder dat er een eind aan komt, zonder hoogte- of dieptepunt; seksuele omgang hebben zonder orgasme”.
Doe mij maar zo’n langgerekte verbale paringsdans dan; toch lekkerder dan een ouijabord-orgasme.