ColumnJulie Cafmeyer
U zegt dat u het gevoel heeft dat u altijd aan het wachten bent. U kan niet precies beschrijven op wat. U weet met uzelf geen blijf
Julie Cafmeyer is columnist.
U leest het boek Seizoenarbeid van Heike Geißler. Wanneer Geißler niet meer rondkomt van freelance schrijven en vertalen, neemt ze een job bij Amazon. Ze beschrijft de vernederingen die gepaard gaan bij het werk. Hoewel u het geluk heeft om niet bij Amazon te werken, herkent u zichzelf in haar tekst. U weet wat ze bedoelt als ze het heeft over een fundamentele onrust over geld. U weet wat ze bedoelt als ze het heeft over de angst van elk moment opzegbaar te zijn. U weet wat ze bedoelt als ze de rest van haar leven wil spenderen in bed.
Uw vrienden vinden u een dramaqueen. U werkt niet bij Amazon, u bent schrijver, iets waar iedereen van droomt. Toch heeft u last van een constante ontslagangst. Deze onrust ervaart u sinds uw afstuderen. U weet dus niet wie de schuldige is, u weet niet wie uw vijand is. Waarschijnlijk uzelf. U zou beter met geld kunnen omgaan om kalmer te blijven tijdens onzekere tijden. Jammer genoeg heeft u een gat in uw hand. U troost uzelf met luxe-artikelen als u hard heeft gewerkt.
Zolang er geld op uw rekening staat zonder steun van de overheid mag u uzelf belonen.
Heike Geißler spreekt zichzelf aan in haar boek met de u-vorm. U heeft deze vorm overgenomen omdat u merkt dat het afstand schept om uw ellendige toestand te beschrijven.
Op het moment dat u deze column schrijft trilt uw oog ongecontroleerd, heeft u barstende hoofdpijn, spierpijn in uw benen en 37,5 graden koorts. Deze aanvallen komen de laatste tijd steeds vaker voor. U vindt het jammer dat uw temperatuur niet stijgt. Bij 39 graden koorts zou u zonder schaamte al uw verplichtingen kunnen afzeggen en ongerustheid opwekken bij uw medemens.
Gisteren bent u naar het huis van uw vader vertrokken op het platteland. Hij maakte mosselen met looksaus op basis van kokos en als dessert was er vanille-ijs met frambozen en bessen uit de tuin. Op een bepaald moment barstte u in tranen uit. U zei dat u moe was en dat u zich het leven op uw 34ste anders had voorgesteld. U zegt dat u het gevoel heeft dat u altijd aan het wachten bent. U kan niet precies beschrijven op wat. U weet met uzelf geen blijf.
Uw vader slaat een arm om u heen. Hij wijst u op een parend duivenduo op een elektrische kabel en op een vogeltje dat fluit alsof hij suskewiet zegt.
’s Nachts in bed rekent u uit hoeveel u deze zomer moet verdienen om zorgeloos te genieten van uw zomer. Welke som u ook maakt, u wordt niet kalmer. De reden is een mug die onvermoeibaar in uw oor zoemt. U bent bang dat u op een punt gaat komen dat u geen enkel geluid meer kan verdragen en u deze zomer vrijwillig in een ondergrondse isoleercel moet spenderen. U neemt een Dafalgan forte. Daarna probeert u te ademen, gewoon rustig in- en uit te ademen.