ColumnHugo Camps
Troost kan ook Van Ranst niet bieden, daarvoor moeten we een beroep doen op de kunsten, op muziek en literatuur
Dissidentie mag ook. Onder die vlag vaart Hugo Camps op donderdag.
De afstand wordt bedrieglijk in quarantaine. Mijn dochter Sandra woont in München. Is best in een dagje te bereizen, maar soms voelt het alsof ze in Rwanda woont. Met niets om handen veranderen tijd en afstand van emotie en structuur. Het gevoel van verwijdering neemt toe in afzondering.
De vogeltjes hebben het druk, de bomen botten er op los, de bloesjes worden dunner, de zon schijnt, maar de lente bereikt mij niet. Ik blijf in wintermodus. Dit voorjaar is niet echt een voorjaar. De rituelen ontbreken: Milaan-Sanremo, de Ronde, fietsers die in een mozaïek van kleuren het groene landschap klieven, processies… Daartegenover geeuwtelevisie met alleen maar dood. We zijn allemaal coronaslachtoffers.
Straks wordt het Pasen en moeten de kinderen in quarantaine paaseieren rapen. Opa en oma kijken toe op Skype – ze hebben een reisverbod. Gezamenlijkheid splintert, terwijl dat juist de belofte van nieuw leven inhield. Met zijn allen uit het kot, op naar samenzang van mens en natuur.
Burgerplicht is een autoritaire diepvriezer.
De Mätthäuspassion is een hoogtepunt van het voorjaar. De laatste twintig jaar heb ik geen uitvoering van het oratorium van Bach overgeslagen. In Nederland is het de hoogste podiumkunst. Alle kerken doen er aan. Ofschoon ongelovig grijpt het lijdensverhaal van Jezus mij aan. Het is als bidden, terwijl ik bij god de tekst van het onze Vader niet meer zou weten. Maar het ‘Erbarme dich’ van Johann Sebastian Bach hakt er elk jaar diep in. Je kan de Mätthäuspassion nu ook digitaal beluisteren, maar daar is weinig aan. Tekst en muziek moeten als een warm bad over ons heenkomen, in een kerk of in het concertgebouw. Als stervelingen onder elkaar.
Het is mooi dat de wetenschap het overgenomen heeft van de politiek. Ik heb meer vertrouwen in Marc Van Ranst dan in Jan Jambon. Onze nationale viroloog objectiveert de ellende zonder politieke strik. Zijn analyses zijn op zichzelf een appel tot samenhorigheid. Maar troost kan ook Van Ranst niet bieden, daarvoor moeten we beroep doen op de kunsten, op muziek en literatuur.
De uitvoering van de Mätthäuspassion is een hoogtepunt van troost. Het wordt ons dit jaar ontzegd, want ook kerken ontsnappen niet aan het samenscholingsverbod. Naarmate de crisis langer duurt, komen steeds meer mensen in geestelijke nood. Nog is de angst voor het sterven overheersend, maar de burgers zijn ook op zoek naar geestelijke balsem. Naar de zachte kracht van introspectie op een bedje van muziek en literatuur.
Misschien wel naar een wiegenliedje.
Wetenschap en kunst in elkaars verlengde – het zou een andere wereld zijn. Los van demagogie en populisten, ver van partijpolitiek opbod. Bezielde technocratie kan ook wervend zijn. Doe daar nog een streep Bach bovenop en we leven in de beste der werelden. Voor alle zekerheid: dit is geen elitaire koketterie, David Bowie en Adele mogen ook. En Chet Baker.
De Mätthäuspassion gaat over de dood, maar is toch hoopgevend. Naast de schoonheid van de muziek kan het slachtoffers van het coronavirus tot een instrumentele moraal brengen. Kunst als geheim wapen. Het is het enige krachtige antwoord op een heidense werdegang. De enige zin van het zinloze.