OpinieThomas Friedman (NYT)
Thomas Friedman: ‘Waarom Poetin en Mohammed bin Salman in hun vuistje lachen’
Thomas Friedman is columnist bij The New York Times
Oorlogen brengen verrassende allianties tot stand. Vandaag steunen Amerika en zijn NAVO-bondgenoten de dappere Oekraïners die vechten om hun land te redden van de vernietiging door Vladimir Poetin.
Daarnaast hebben we Rusland, Saoedi-Arabië, Iran, Bernie Sanders, de progressieve vleugel van de Democraten en de hele Republikeinse Partij die er allemaal voor zorgen - opzettelijk of als gedupeerde - dat Poetin meer olie-inkomsten heeft dan ooit om Oekraïners te doden en de Europeanen deze winter kou lijden tot ze Kiev verlaten.
In een ander duister hoekje hopen Poetin en de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman waarschijnlijk ook dat de energie-inflatie de door Donald Trump geleide Republikeinen helpt om bij de verkiezingen van volgende maand ten minste het Huis van Afgevaardigden weer in handen te krijgen. Dat zou de kers op de taart zijn voor beiden, die Trump zien als een president die nog steeds meer houdt van ruwe olie dan van groene zonne-energie en die de andere kant op weet te kijken als er slechte dingen gebeuren met goede mensen.
Te cynisch zegt u? Sorry, je kunt niet te cynisch zijn met deze cast van bandieten en nuttige idioten. Kijk maar naar de feiten.
Vorige week, terwijl de wereld al afstevent op een recessie en de wereldmarkt voor olie en aardgas al krap is, kwam het OPEC+-kartel (met Saoedi-Arabië en Rusland) overeen om de productie met 2 miljoen vaten per dag te verminderen - om ervoor te zorgen dat de olieprijzen niet dalen, maar in plaats daarvan weer boven de 100 dollar per vat komen en daar blijven.
Hoewel de feitelijke productieverlaging waarschijnlijk bijna 1 miljoen vaten per dag zal bedragen, omdat veel kleinere OPEC-producenten al onder hun quotum pompen, zal het in de huidige markt toch knellen. Met ongeveer 90 dollar per vat vandaag, merkte de Financial Times op, “ligt de ruwe olieprijs ver onder het niveau van kort na de Russische inval in Oekraïne, maar hoger dan op enig moment tussen 2015 en begin 2022.”
Poetins motivatie voor deze prijsstijging is geen mysterie. Nu zijn leger in Oekraïne gestaag grondgebied verliest - en hij delen van Oekraïne heeft geannexeerd die hij niet eens controleert - heeft Poetin nog één hoop voordat hij gedwongen wordt iets heel roekeloos te doen: de toevoer afknijpen en de prijs van olie en gas hoog genoeg opdrijven om de Europese Unie te dwingen zowel Kiev als Washington in de steek te laten en zijn annexaties te accepteren in ruil voor een staakt-het-vuren en hervatting van de Russische energie-export. De Saoedi’s stapten mee in het verhaal.
De strategie van Poetin is zo gek niet, omdat de westerse landen er twee decennia lang niet in geslaagd zijn strategisch na te denken over energie. Zij wilden het doel - een wereld die zo snel mogelijk niet meer afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Maar ze hebben niet de middelen gewild om dat doel op een stabiele manier te bereiken - door tegelijk hun klimaatzekerheid, hun energiezekerheid en hun economische zekerheid te maximaliseren.
In plaats daarvan deden ze alsof. In Europa deden ze net alsof ze konden afzien van grootschalige, grotendeels emissievrije energie zoals kernenergie, zoals de Duitsers deden, en gewoon direct konden overstappen op wind- en zonne-energie en andere hernieuwbare energiebronnen, en dan zou alles in orde zijn. De Duitsers voelden zich zo deugdzaam door dit te doen - zonder te erkennen dat de enige reden waarom ze wegkwamen met deze utopie was dat Poetin hen goedkoop gas verkocht om het verschil te compenseren.
Toen Poetin de poppenkast beëindigde, meldde Reuters op 28 september vanuit Frankfurt: “Het Duitse kabinet heeft woensdag twee decreten goedgekeurd om de exploitatie van grote steenkoolcentrales te verlengen tot 31 maart 2024 en om de stilgelegde bruinkoolcapaciteit terug te brengen tot 30 juni 2023 om het aanbod te vergroten.”
In Amerika hadden we onze eigen versie van het groene virtue signaling, het gekoketteer met de eigen deugdzaamheid. Groene progressieven demoniseerden de olie- en gasindustrie - in sommige gevallen om goede redenen, omdat de industrie de realiteit van de klimaatverandering ontkende en weigerde schoon schip te maken, terwijl wij overstapten op wind- en zonne-energie. Investeerders in olie en gas en bankiers begrepen de boodschap en begonnen investeringen in nieuwe olie- en gasproductie uit te stellen of te stoppen, en richtten zich in plaats daarvan op het maken van zoveel mogelijk winst uit bestaande bronnen.
Zoals een nieuwsbrief van Goldman Sachs in april stelde: “Hoeveel toekomstige productie hebben we verloren door alle vertragingen in investeringsbeslissingen over nieuwe olie- en gasprojecten? 10 miljoen vaten olie per dag, het equivalent van de dagelijkse productie van Saoedi-Arabië, en 3 miljoen vaten olie-equivalent per dag in vloeibaar aardgas (LNG), wat meer is dan het equivalent van de dagelijkse productie van Qatar. Als we nieuwe investeringsbeslissingen in olie en gas sinds 2014 niet waren blijven uitstellen, hadden we in wezen een nieuw Saoedi-Arabië en een nieuw Qatar kunnen hebben.”
Terwijl Amerika vandaag theoretisch nog steeds kan voorzien in het grootste deel van zijn eigen behoeften aan olie en gas, hebben we, in tegenstelling tot Europa, niet genoeg om te exporteren op de schaal die nodig is om de bezuinigingen van Poetin en OPEC+ goed te maken en de overgang van Europa naar een koolstofvrije toekomst te vergemakkelijken.
Maar de groene progressieven hebben die boodschap nooit begrepen. Twee weken geleden vroeg congreslid Rashida Tlaib tijdens een hoorzitting aan Jamie Dimon, CEO van JPMorgan, of hij en andere bankdirecteuren een beleid hadden “tegen de financiering van nieuwe olie- en gasproducten”. Dimon antwoordde: “Absoluut niet, en dat zou de weg naar de hel zijn voor Amerika.”
Tlaib vond daarop dat alle studenten die studentenleningen en bankrekeningen bij JPMorgan hadden, vergeldingsmaatregelen zouden moeten nemen door hun rekeningen te sluiten. Dit soort kinderlijke morele pretentie maakt Poetins dag goed, geloof me. Wat hem nog meer opvrolijkte, was toen hij zag hoe Bernie Sanders, progressieve Democraten en Republikeinen vorige week een wetsvoorstel de nek om wrongen, dat werd gesteund door president Biden en de Democratische leiding, om het vergunningsproces voor binnenlandse energieprojecten te stroomlijnen, met name vergunningen voor gaspijpleidingen en wind- en zonnetransportleidingen - een van onze grootste belemmeringen voor een stabiele groene overgang.
Moeilijk te zeggen wie erger is: de progressieven die niet begrepen hoezeer zonne- en windenergie een snellere vergunningsprocedure vereisen om schone energie veilig op te schalen, of de Republikeinen, die wisten dat olie- en gasbedrijven snellere vergunningen voor pijpleidingen nodig hebben om de gasproductie te laten groeien, maar die deze maatregel om zeep hielpen zodat Biden geen nieuw succes zou boeken.
Al met al had Poetin een slechte maand in Oekraïne - maar een goede maand in het Amerikaanse Congres. Als we een verschil willen maken, moeten we onze energiezekerheid, natuurlijke zekerheid en economische zekerheid maximaliseren, allemaal tegelijk. De enige manier om dat effectief te doen is onze markt te stimuleren om zo snel mogelijk een stabiele en zekere energievoorziening te produceren, met de laagst mogelijke emissies tegen de laagst mogelijke kosten.
De enige echt effectieve manier om dat te doen is met een sterk prijssignaal - ofwel belastingen op vervuiling ofwel incentives voor schone energie - plus steeds hogere standaarden voor schone energieproductie volgens de lijnen die Hal Harvey en Justin Gillis voorstellen in hun nieuwe boek The Big Fix: Seven Practical Steps to Save Our Planet.
Zolang we daar niet klaar voor zijn, doen we gewoon alsof en geven we links en rechts toe aan virtue signaling - terwijl Poetin en MBS in hun vuistje staan te lachen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in The New York Times.