ColumnHans Vandeweghe
Terwijl ons profvoetbal pre-corona 91,3 miljoen euro verlies leed, willen sommige clubs nóg meer verlies kunnen maken
Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.
Deloitte heeft een goede reputatie als het gaat om het in kaart brengen van de geldstromen in het internationale voetbal. Zo komt Deloitte UK elke zomer uit met de erg gewaardeerde Annual Review of Football Finance waarbij ze het Europees voetbal financieel fileren. Deze week verscheen het rapport Socio-economische impact studie van de Pro League op de Belgische economie van Deloitte België, geschreven in opdracht van de Jupiler Pro League.
Er zijn ruwweg twee soorten rapportages te onderscheiden: niet in opdracht en wel in opdracht. De Belgische Deloitte-studie moet bewijzen dat het Belgisch voetbal, hoewel flink gesteund met 150 miljoen euro lastenverlagingen per jaar, een veelvoud aan economische en maatschappelijke return oplevert. De bruto toegevoegde waarde van het profvoetbal bedraagt 630 miljoen euro. En dan? De bruto toegevoegde waarde voor heel Vlaanderen bedroeg in 2018 240 miljard. Een aantal voorbeelden: handel 32 miljard, onderwijs 15 miljard, bouwnijverheid 15 miljard en gezondheidszorg 11 miljard. Zonder gunsttarieven voor sociale lasten en belastingen.
Het Belgisch rapport is niet bedoeld om ons wijzer te maken over de financiën van het Belgisch profvoetbal. Zo is een aparte economische waardering van 1A onmogelijk. In elk andere land wordt de hoofdklasse geconsolideerd en economisch gefileerd. Bij ons in België gooit men de kneusjes van 1B mee op de hoop. Dat is geen onkunde, maar onwil uit hoofde van de opdrachtgever. Met als pervers gevolg: Deloitte België brengt het profvoetbal economisch in kaart, giet dat in een mooi rapport, maar Deloitte UK weigert steevast de cijfers van België in haar Europees overzicht op te nemen.
Heel af en toe – maar goed weggestopt – is het Belgisch rapport onthullend. Zo is de omzet van de zestien 1A-clubs gestegen van 295,3 miljoen euro in ’17-’18 tot 344,4 miljoen vorig seizoen, plus 18 procent. De tv-rechten gingen omhoog, de sponsoring en ticketinkomsten ook, Europese inkomsten verdubbelden. Kortom: alle lichten stonden op groen, maar – zo schrijft het rapport ergens op pagina 30 – “de clubs hebben het moeilijk winstgevend te zijn”.
Had ook gekund: ... Ondanks een omzetstijging van 18 procent, staatsteun ten belope van 150 miljoen euro, bijna alleen maar indicatoren op groen is het Belgisch profvoetbal erin geslaagd om in 2018-’19 een verlies te boeken van 91,3 miljoen, bijna een verdubbeling van het verlies een seizoen eerder van 48 miljoen...
Aan de salarissen kan het niet liggen, want een salaris/omzetverhouding van minder dan 50 procent (als dat cijfer klopt) is uitstekend. Conclusie: er is iets mis met de kostenstructuur en vooral met het Belgisch model van import/export van goedkope werkkrachten. Als in die machine zand geraakt en de aankopen raken niet verkocht (min 51 miljoen transferopbrengsten in 2018-’19), gaat het Belgisch voetbal in kramp. De verwachtingen voor het voorbije seizoen en de transfermarkt zijn nog slechter.
Uitgerekend in de week dat dit rapport verscheen, staat de versoepeling van de Financial Fair Play ter discussie. In mensentaal: sommige clubs willen nog meer verlies kunnen maken. Na zo’n rapport de regels van gezond financieel beheer versoepelen – regels die duidelijk níét hebben gewerkt – is de wereld op zijn kop zetten.
Voor alle duidelijkheid: deze cijfers hebben helemaal niks te maken met de coronapandemie. Toen de rekeningen in het rood gingen, zat het virus nog bij de vleermuizen. Dit dramatisch resultaat is het gevolg van te lakse financiële regels en was voorspelbaar.
Toen in 2017 de Financial Fair Play, Belgian style, in voege trad – bedoeld om Marc Coucke van KV Oostende een halt toe te roepen –, leek die verdacht veel op de Europese versie. Hoewel in Europa de omzetten gemiddeld vijf keer hoger lagen, vond men het in België ook gepermitteerd om over drie seizoenen 5 miljoen euro verlies te draaien of 30 miljoen daarbovenop, als daar een kapitaalverhoging tegenover staat. Het is absurd dat Barcelona met een omzet van bijna 1 miljard euro en Anderlecht met 60/70 miljoen euro hetzelfde verlies mogen draaien.
Anderlecht heeft in februari 2019 een kapitaalverhoging van op het eerste gezicht 5 miljoen euro doorgevoerd en denkt nog wat ruimte te hebben om nog eens schulden om te zetten in kapitaal/aandelen. Die 5 miljoen – zie Staatsblad van 8 maart 2019, bijlage *19310160* – was in werkelijkheid 30 miljoen euro, omdat elk aandeel van 5.000 euro verhoogd werd met een uitgiftepremie van 25.000 euro. Een heel interessante case voor de financiële waakhonden van het Belgisch voetbal en voor de wil/onwil om orde op zaken te zetten.