ColumnFrederik De Backer
Telkens wanneer iemand van de Aalsterse VDAB op reis ging, pikte deze jongen zijn graantje mee
Frederik De Backer is columnist.
Er is een tijd geweest dat ik meer buitenlands geld had dan Belgisch. Nee, men kent me niet op de Kaaimaneilanden, ik zou niet eens weten waar ze liggen; als kind had ik een ringmap met munten en biljetten uit tientallen landen, voor me meegebracht door collega’s van mijn moeder. Telkens wanneer iemand van de Aalsterse VDAB op reis ging, pikte deze jongen zijn graantje mee: dinars, drachmes, kronen, ponden… Prachtig.
Het intrigeerde me hoe de wereld met iedere honderd kilometer veranderde, van muntgeld over verkeersborden tot dieren en de dozen cornflakes waaruit men er vrat. Ik keek met grote aandacht naar de gezichten op de briefjes, naar hoe ook snorren met iedere honderd kilometer veranderden, en vroeg mijn vader waarom deze mensen de eer was gegund. Mijn vader wist die dingen.
In mijn map zat ook oud Belgisch geld. Misschien kwam mijn fascinatie door de dood van koning Boudewijn toen ik zes was, bedenk ik me nu. Ik herinner me de toenmalige stukken van twintig frank, met die olijftak, en dat de koning speciaal zijn bril had afgezet om daarvoor te poseren. Later kregen we nieuwe briefjes, de euro was nochtans al aangekondigd, en moest iedereen naar de bank om iets wat straks waardeloos was te ruilen voor iets wat dat vier jaar later ook alweer zou zijn. België was ook toen al België.
Het heeft dus niets met de dood van mijn vader te maken; ik heb altijd gehouden van dingen die standhielden: fossielen, de piramiden, bomen, Bijbelverhalen, schaken, de platen van mijn ouders… Op de lagere school bracht ik liedjes en sketches van Wim Sonneveld voor een publiek van achtjarigen. Eenentwintig jaar na ’s mans dood, dertien jaar voor mijn geboorte.
Toen de bibliotheek nog de kelder van De Warande was, met dat smalle gangetje rechts van het gebouw, verslond ik de ‘Ooggetuigen’-reeks. Wat een cadeau voor kinderlijke nieuwsgierigheid waren die boeken! Nu zou zoiets moeten worden gepekeld in Disney voor iemand nog maar denkt aan het uitgeven ervan. Toen ik romans ging lezen, moesten dat de klassiekers zijn, wilde ik uitvogelen waarom precies ze klassiekers waren. Ook werd de bib afgezworen; ik wilde boeken niet moeten teruggeven. Dat ze in mijn leven bleven, de jaren doorstonden. Wat is de tocht waard als je niets te dragen hebt?
Sinds deze week ben ik geïntrigeerd door go, dat spelletje. Bedrieglijk in zijn eenvoud en net daardoor heerlijk complex. Vierduizend jaar geleden uitgedacht door iemand aan de andere kant van de wereld en vandaag een graadmeter voor hoever artificiële intelligentie staat. Daar is iets heel moois aan, zoals het werk van een sterrenchef afwegen tegen de balletjes van je meetje. Niets is verdwenen zolang er een hoofd is waarin het standhoudt.