Maandag 05/06/2023

ColumnAnton Jäger

‘Tár’ legt cultuur bloot die steeds moeizamer met artistieke ambiguïteit overweg kan

. Beeld Focus
.Beeld Focus

Anton Jäger is historicus van het politieke denken aan het Leuvense Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Zijn column verschijnt tweewekelijks op woensdag.

Anton Jäger

Bestaat Lydia Tár echt? Die vraag werd de voorbije maanden herhaaldelijk gesteld aan verscheidene digitale zoekmachines, hoogstwaarschijnlijk door cinemabezoekers die net de film Tár (2022) van regisseur Todd Field hadden gezien. Tot voor kort was Field een secundaire maker met enkele nichefilms op het curriculum vitae. Nu verzekert zijn film Tár in een paar maanden cultuurkritische beruchtheid. Fields relaas van een sterdirigente die door een MeToo-zaak wordt geveld noopt tot spreken – of alleszins tot iets.

De film focust op Lydia Tár, een muzikante die aan het hoofd staat van een groot Duits orkest en op een live-opname van Mahlers ‘Vijfde’ zwoegt. Na een reeks onthullingen wordt Lydia van haar voetstuk gestoten – ze zou zich als lesbische vrouw vergrepen hebben aan een van haar assistenten en wordt nu door de woke meute door het slijk gesleurd.

Sommigen huldigden Fields’ geesteskind als de introspectie over cancelcultuur die de maatschappij nu al zo lang behoeft. Filmjournalist Lieven Trio zag “een relevante film die een paar hete hangijzers behandelt”, waaronder “#MeToo en grensoverschrijdend gedrag met een vrouw als dader” (DM 24/1).

In veel online reacties klonk een andere teneur. In Tár zou de dader worden goedgepraat. Was Field nu pro- of anticancelcultuur? Voor of tegen woke? Breed genomen lijkt de film een cultuur bloot te leggen die steeds moeizamer met artistieke ambiguïteit overweg kan.

Binnenlandse kritieken gaven dat probleem nog acuter weer. In een stuk voor De Standaard opperde essayist Gaea Schoeters dat Fields film zijn doel voorbijschiet in de keuze voor een lesbische dader. Waarom? Een snelle blik op de inventaris aan MeToo-zaken, zo stelt ze, geeft aan dat lesbiennes een luttele minderheid van de daders vormen. Hier wordt, één met de tijdsgeest, een buitengewoon bizar idee van representatie zichtbaar. Kunst zou een getrouwere weerspiegeling van de werkelijkheid moeten bieden, een statistisch verantwoorde mediaan. Het artistieke is hier niets meer dan sensibilisering – of softe propaganda.

In zijn keuze voor een lesbische delinquent maakt Field vooral een argument dat aan Schoeters voorbijgaat. Voor de regisseur is de onpersoonlijke machtsstructuur belangrijker dan de persoon die die structuur komt te bezetten. De meeste MeToo-daders zijn terdege mannen. Maar mannen met kwaaie voorkeuren kunnen die enkel beleven omdat ze zich in een positie bevinden om die voorkeuren uit te leven.

“Als een blanke me wil lynchen, is dat zijn probleem. Als hij de macht heeft om me te lynchen, is dat mijn probleem”, stelde de zwarte radicaal Stokely Carmichael ooit scherp. Eenzelfde structuurdenken past Field toe op Lydia Tár: hiërarchieën nodigen altijd uit tot misbruik, en genderrollen zijn daarbij soms pijnlijk inwisselbaar, pace Schoeters.

Tár schrijft zich daarmee in een breder debat in. “Van literatuur blijf je af. Punt.” Met die uitspraak beet Bart De Wever deze maand van zich af naar aanleiding van zijn laatste boek Over woke. Hij verwees naar de recente opkuisoperatie van de kinderboeken van Roald Dahl, die voor een jongere generatie politiek correct herschreven waren. Daarop volgde een hovaardig pleidooi voor de onafhankelijkheid van de kunst, die tegen Schoeters en haar trawanten beschermd moest.

De Wevers verhouding met die onafhankelijke kunst is nochtans niet onbewogen. In 2013, nadat hij burgemeester werd, stelde De Wever zich de politieke rol van kunst anders voor. Er was “een breuk tussen een deel van de culturele sector en het brede publiek” – en net als bij Schoeters moest “die kloof worden gedicht”. Eerder stelde hij dat “kunst vandaag amper nog de gemeenschap kan beroeren” en “zich heeft teruggetrokken in een besloten reservaat, waarbij kunst een beperkte kring samenbindt.”

Zowel voor Schoeters als De Wever nam kunst op den duur dus een maatschappelijk mandaat op zich – het ene gemeenschapsvormend, het ander individueler. Daarmee wordt een interessante tweespalt in het debat rond woke zichtbaar. Zowel de voor- als tegenstanders willen het artistieke uiteindelijk voor een kar spannen.

Maar daar werden de politieke vermogens van kunst ook net mee gemuilkorfd – iets dat Tár nog het beste aangeeft. Net zijn vermogen tot onbepaaldheid biedt Field de kans om in zijn film een radicaal punt te maken over hoe machtsstructuren functioneren – en hoe ze op een dag ontmanteld kunnen worden.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234