ColumnSien Volders
Steden als Gent worstelen met wijken waar alle huizen tot op het bot verrot zijn, terwijl de woningschaarste enkel toenam
Sien Volders is schrijver en werkt met dak- en thuislozen.
De huizen zijn uitgewoond, de mensen zijn moe. In twee artikels gescheiden door een dikke week verhaalde deze krant over Vicus-wijken en de woonblokken van Nieuw-Gent. Op de ene plek klauwt opstijgend vocht zich schimmelend weer een weg door een inderhaast opgetrokken gipswand, op de andere heerst er deze dagen de beestenmiserie van de bedwantsen.
In de artikels is er aandacht voor de ellende en de vertwijfeling van mensen die kochten of huurden. Net zo goed wordt de andere kant belicht: de nazorghulptroepen van de Vicus-wijken, de verwoede maar falende pogingen om consequent aan ongediertebestrijding te doen.
Bovenal tonen beide gevallen hoe steden als Gent worstelen met wijken die ooit vanuit een immense woonnood opgetrokken werden en waar nu het volledig gebouwenbestand tot op het bot verrot is, terwijl de woningschaarste enkel toenam.
Bij de Vicus-wijken zijn het de negentiende-eeuwse beluikhuisjes in de huizengordel rond de Gentse binnenstad, gebouwd in een tijd waarin fabrieksbazen in ijltempo arbeidersgezinnen moesten huisvesten om hun fabrieken te bevolken. Al decennia wordt die krottengordel moeizaam, huisje per huisje, opgelapt. Soms een totaalrenovatie, even vaak een lappendeken van klussen, van kelder tot zolder. Een eeuwige strijd tegen het woekerende vocht, kaduke isolatie en veel te veel hoeken en kanten om ooit nog rechtgetrokken te geraken.
Efficiëntie is een mooi ding, en dat is wat de Vicus-renovaties willen zijn: een schijnbaar efficiënte aanpak van iets dat hoe dan ook noodzakelijk is. Zolang er geen totaal nieuw stadsdeel komt, is die woonruimte nu eenmaal nodig. In plaats van koterij per koterij en huis per huis gaat het dan plots per wijk. Wijk aangekocht, de boel in een razend tempo gestript, bedraad, geplakt. Dak erop en dicht. Nog even de gevel witten en ze kunnen aan marktconforme prijzen weer de losgeslagen huizenmarkt op. Dat geeft gebreken en dat is niet gek. In deze gordel is het hoe dan ook pappen en nathouden.
In Nieuw-Gent zijn het de woonblokken die ergens diep in de jaren 70 gebouwd werden met eenzelfde doel als de gordel: de toenemende woningnood lenigen, in voor die tijd bijzonder modern comfort, tussen het groen en bij voorkeur aan een prijs waardoor je nog een normaal leven opbouwen kon. Omdat er nooit genoeg geld tegenaan gegooid is, staat die utopie daar nu te verkommeren, uitkijkend naar de renovatie die dertig jaar te laat komt.
Het schetst geen vrolijk beeld van wonen in de stad. Dat vastgoedmakelaars ons niet zullen redden zal niemand verwonderen, dat sociale huisvestingsmaatschappijen door gebrek aan geld een paar decennia achter de feiten aanhollen helpt ook niemand vooruit. Wachten op het zwaktebod van de volgende fabrieksbaas die voor de mensen een nieuwe wegwerpwijk bouwen zal, dan maar?
Tot eind september verzorgt Sien Volders deze column, afwisselend met Mark Coenen.