ColumnDe megastad
Sloophamers in een woonwijk? Ach, je went eraan in Delhi
Metropolen bieden een groeiend deel van de wereldbevolking onderdak. Hoe houden de mensen het daar leefbaar? Correspondenten doen wekelijks verslag vanuit hun eigen megastad. Deze week: Aletta André in Delhi.
Even dacht ik dat het een aardbeving was. Ons huis trilde ongeveer vijf seconden. Ik maakte al aanstalten om me met mijn gezin onder de tafel schuil te houden, tot ik me realiseerde dat het epicentrum niet ergens onder de grond lag, maar bij de buren. Die zijn hun huis aan het slopen en handmatig ging dat blijkbaar niet snel genoeg, dus die dag werd er een soort van drilmachine bijgehaald. Aan het kabaal dat al zeker een half uur elk gesprek overstemde, was ik inmiddels gewend.
Lawaai hoort erbij in India. Ik weet nog goed dat ik tijdens een bezoek aan Nederland, een paar jaar geleden, voor het eerst doorhad dat er een zorgwekkend ratelgeluid uit mijn laptop kwam. Achter mijn bureau in Delhi was dit niet te horen door de tempelmuziek en de luid toeterende treinen bij de spoorwegovergang naast ons huis.
Nu zijn we verhuisd naar een woning in een heel rustige woonwijk, ver weg van spoorwegen en viaducten. Maar een voice-over voor televisie opnemen op mijn balkon, iets wat veel collega’s doen voor een natuurlijke akoestiek? Onmogelijk. Elke tweede zin wordt afgebroken door een ronkende motor, een toeter, een fietsbel, een roepende straatverkoper, een voorbijganger die luid muziek op zijn telefoon afspeelt, een blaffende hond of een krijsende aap.
Het balkon aan de achterkant is niet veel beter. Daar vormen de airco’s en waterpompen een meerstemmig bromkoor. En nu wordt er dus ook nog eens verbouwd. Niet alleen door onze naaste buren, maar bij nog twee andere huizen in de straat. Vanaf ons balkon kijken we links uit op een grote stapel stenen, rechtdoor op een gapend gat en rechts op een nieuwe woning waarvan binnen korte tijd vier verdiepingen op elkaar zijn gezet.
Maximaal 65 decibel
“Trilde jullie huis ook vorige week?” vraagt een buurvrouw mij wanneer ik op straat voorbijloop. Ik kijk haar verbaasd aan. Zij woont drie huizen verwijderd van het sloophuis. “Klopt, en toch trilde het bij ons ook”, zegt ze. “Ik heb bij de politie geklaagd. Nu zie ik dat ze weer die drilmachine hebben klaarstaan, dus ik heb opnieuw de politie gebeld.”
Inderdaad komt er een minuut later een motoragent aangereden, die de klachten netjes in een notitieboekje opschrijft.
“Mag dit niet dan?” vraag ik mijn buurvrouw. Ik wist niet dat er regels waren. Er wordt zoveel gesloopt en gebouwd in de meeste woonwijken, dat ik ervan uitging dat ook dit een onvermijdelijk en weinig gereguleerd onderdeel van het leven in Delhi was.
Maar mijn buurvrouw weet te vertellen dat trillende woningen toch echt niet de bedoeling zijn, en dat klussers zich aan decibelregels dienen te houden. Maximaal 65 decibel en alleen overdag, zegt ze.
Maximaal 65 decibel? Dat is het gemiddelde geluidsniveau op mijn balkon op een normále dag. Binnenshuis, waar de ventilatoren en luchtzuiveraars aanstaan, meet ik minstens 45. Als ik bij elke overtreding van die regel de politie zou bellen, zou ik fulltime bezig zijn.
Bovendien zou ik een deel van mijn omgevingsgeluiden niet eens willen missen. De groenteman die zingend zijn waar aanprijst, de tuktuk die namens de overheid coronamaatregelen door luidsprekers afspeelt en de recycleman die vanaf zijn fiets roept wie er oude spullen voor hem heeft – ik geniet ervan.
Die sloophamer... Ach, die neem ik de komende weken wel op de koop toe.