OpinieVincent Stuer
Sinds N-VA op het toneel is verschenen lijkt elke regering een gedwongen huwelijk
Vincent Stuer is schrijver en werkt in het Europees Parlement. Hij schrijft in eigen naam.
Er zijn meerdere redenen waarom de ‘Zweedse’ regering Michel I (2014-2018) nooit een succes is geworden, maar dat cd&v er gedwongen en gewrongen bijzat, heeft er veel mee te maken. De partij die voordien en sindsdien N-VA nooit los wilde laten, ging plots afstand nemen. Een zogezegd zuiver centrumrechtse regering werd tegengesproken door de partner die zich ineens van haar linksige kant wou tonen.
En daarmee was meteen het hele idee waarop Michel I steunde ondergraven, dat we zonder socialisten en met minder Franstaligen wél eenduidig konden regeren. Nog voor Theo Francken (N-VA) zijn digitale vreemdelingenlegioen volgde in de belegering van Marrakech, was Zweeds al een spijtige gemiste kans.
Er zijn vele redenen waarom middenpartijen in de Wetstraat vandaag rondlopen als een boer met kiespijn, maar twee zijn doorslaggevend. Enerzijds is er onder christendemocraten en liberalen een heimelijke hang naar onverantwoordelijkheid. Al te vaak voelen ze zich Vlaams of federaal de regering in getrokken zonder veel overtuiging of slagkracht, mathematisch nodig maar inhoudelijk geminoriseerd. Regeringsverantwoordelijkheid is hen een last geworden, hun machteloosheid wordt hen aangewreven. Terecht of niet, tevergeefs dromen ze van een oppositiekuur om die vicieuze cirkel te doorbreken.
Anderzijds is er N-VA, een partij die er – vriendelijk uitgedrukt – een meerderheidslogica op nahoudt. Zij zijn groot, dus zij die klein zijn hebben zich daarnaar te plooien, anders is het niet eerlijk. Dat versterkt de eensgezindheidsmanie waaraan nationalisten sowieso lijden: de Natie moet immers met één stem spreken tegenover de Vijand, dus wie een ander geluid laat horen is niet alleen een politieke tegenstander maar een volksverrader. Slotsom: sinds N-VA op het toneel is verschenen lijkt elke regering een gedwongen huwelijk.
Stel je voor dat Michel I een minderheidsregering was geweest, donkerblauw aan de binnenkant, maar met cd&v als verantwoordelijke maar sterk voorwaardelijke vennoot van buitenaf. Dan had 2019 er helemaal anders uitgezien.
Voorwaardelijke vriendschap
Ik heb minderheidsregeringen lang als het hoogtepunt van onverantwoordelijkheid gezien, bron van instabiliteit, symbool van democratisch onvermogen of onwil. Het tegenovergestelde is waar.
Uit onderzoek naar 71 minderheidsregeringen in 30 landen blijkt dat er geen noemenswaardig verschil in slagkracht is met meerderheidsregeringen. Niet alleen blijven ze overeind, ook het beleid blijkt even robuust en in het waarmaken van verkiezingsbeloften moeten ze niet onderdoen.
Progressief Canada heeft zelfs een nostalgische voorkeur voor regeren bij minderheid, want zo is in de jaren zestig het fundament gelegd voor de sociale zekerheid, met rechts aan het roer en links in de trapeze. Het wordt er ook gezien als de manier om een democratische onhebbelijkheid in te perken: de arrogantie van de absolute macht, waarvoor elk stevig verkozen regeringsleider vroeg of laat bezwijkt.
Het Deense voorbeeld wijst op de belangrijkste eigenschap van een minderheidssysteem: in plaats van een democratisch zwaktebod vraagt het juist om een intensief samenwerken met de oppositie, en dus een respectvol omgaan met partijen die er een andere mening op nahouden.
Verantwoordelijkheid kan ook populair zijn. In Nederland begon de heropstanding van het sociaal-liberale D66 toen ze in crisistijd, als kleine oppositiepartij, haar steun toezegde aan de lastige besparingen en pijnlijke hervormingen van de regering Rutte toen die zonder gedoogsteun van extreemrechts was gevallen.
En Spanje, waar drie op de vier regeringen sinds de democratisering in de jaren zeventig het zonder parlementaire meerderheid stelden, toont aan waar de grens ligt. Lange tijd leverden regionale partijen er werkbare gedoogsteun aan de centrale regering, maar in het nationalistische opbod van de voorbije jaren is zelfs daarvoor de bereidheid niet meer te vinden. Het is een vorm van voorwaardelijke vriendschap, met vijanden lukt het nooit.
Democratische latrelatie
Een minderheidssysteem zou wel eens de oplossing kunnen zijn voor de malaise in de Wetstraat. Het is een soort politieke latrelatie – een beetje modern voor mij, maar wel een eerbare verhouding tussen partners die samen dingen willen doen, zij het niet alles. Het geeft smoel en erkenning aan de constructieve kleine partner, die zijn vel immers duurder kan verkopen dan een coalitiepartij die alles te verliezen heeft als het misloopt. Net wat liberalen en christendemocraten nodig hebben.
Het vraagt om een politieke cultuur waar oprechte meningsverschillen aanvaard en uitgesproken worden en de wil om ze te overstijgen kans krijgt. En terwijl alle Vlaamse partijen een les in parlementaire democratie krijgen, krijgen de Vlaams-nationale partijen een les in bescheidenheid. Daar teken ik voor.
Dus als Bart De Wever in 2024 zijn zoveelste afspraakje met de geschiedenis heeft, moeten de andere partijen niet meer kind van de rekening zijn.