ColumnMark Coenen
Rome? Je waant je achter Times Square in de jaren 80, volgekliederd door een leger Andrea Bocelli’s met spuitbus
Mark Coenen gaat op wandel met de week.
Vader gaat op zijn gezegende leeftijd op Erasmus: zo vatte mijn dochter mijn voornemen kernachtig samen, toen ik haar vertelde dat ik de maand september in den vreemde ging doorbrengen om mijn Italiaans, dat qua niveau de kleuterklas niet ver overstijgt, bij te spijkeren.
Den vreemde is Italië, dus zo vreemd is dat niet voor mij, maar toch voelde ik mij helemaal het mannetje en de wereldreiziger toen ik hier aanlandde.
Huismus gaat op Erasmus: dat wordt lachen, dacht iedereen, maar zeker mijn vrouw.
De stad leek dood en stonk naar pis.
Dat kwam omdat het nog augustus was en elke Romein met een morzel verstand dan ijlings de stad verlaat en op drukke stranden ligt uit te puffen.
Waardoor Rome lijkt op een lamme Vlaamse voorstad in hoogzomer, maar met veel meer kerken. En met veel meer graffiti, al is dat geen prerogatief van de hoofdstad.
In zovele Italiaanse steden is alles tot op manshoogte volgeklad met tags en crapuleuze kretologie, in waarlijk schabouwelijke stijl.
Men waant zich achter Times Square in de jaren 80, volgekliederd door een leger Andrea Bocelli’s met een spuitbus.
Het geeft de stad, zeker in de wijk waar ik resideer, een vervallen en onaangenaam gezicht.
Een valse indruk, zegt de sympathieke Emanuele, terwijl hij mij de talloze sleutels van mijn bescheiden palazzo overhandigt, want mijn verblijfplaats is beveiligd met vuistdikke deuren en grote sloten en elk mijner bewegingen wordt geregistreerd. Dat blijkt de volgende dagen nog waar te zijn ook.
San Lorenzo is een buurt die aan het opkomen is en wie naast de graffiti kijkt, ziet op elke straathoek restaurantjes, die ik allemaal geprobeerd heb dus ik denk dat ik ga moeten bijbetalen op mijn terugvlucht.
Mijn school bevindt zich in een rustige straat vlak bij het station en hier neemt men de regels in verband met corona nog heel erg serieus. Elke ochtend wordt mijn lichaamstemperatuur gemeten: gelukkig vanop afstand.
De lokalen hebben hoge plafonds en grote ramen die altijd open staan en iedereen loopt de hele dag met een masker op. Zelfs Joël De Ceulaer zou zich hier helemaal thuis en veilig voelen, denk ik, als ik voor de zoveelste keer mijn certificaat van vaccinatie laat zien.
Bij de eerste les blijkt dat ik veruit de oudste van de hoop ben: mijn drie medestudenten zijn samen amper één jaar ouder dan ik. Ik laat mijn plan om de hele dag mijn buik in te trekken om een goede indruk te maken al snel varen als ik merk dat men – geheel terecht – de ouderdomsdeken zijn wijsneuzerige zelf laat zijn.
Al snel blijkt dat ik misschien drie keer zo oud maar zeker niet drie keer zo slim ben als mijn medecursisten. Wie twijfelt aan de jeugd van tegenwoordig moet dringend zo’n cursus volgen, brom ik, terwijl ik op een terrasje een spaghetti alla gricia bestel.
Glaasje wijn dabei.