ColumnDe megastad
Regen in Los Angeles? Dan is het einde der tijden echt wel nabij!
Metropolen bieden een groeiend deel van de wereldbevolking onderdak. Hoe houden de mensen het daar leefbaar? Correspondenten doen wekelijks verslag vanuit hun eigen megastad. Deze week: Mari Meyer in Los Angeles.
Zodra ik de gordijnen openschuif, zie ik een tafereel dat in de Lage Landen schering en inslag is: nat tuinmeubilair, druipende planten en plassen op het terras. Zelfs binnenshuis ruikt de lucht frisser.
Heerlijk, vind ik, maar ik ben in zowel mijn eigen huis als in mijn omgeving de enige die er zo over denkt. Zelfs de Los Angeles Times lijkt er klaar mee. ‘Wanneer houdt het op met regenen?’, kopt de krant, na amper anderhalve week aan broodnodig hemelwater in een uitgedroogde staat.
Nadat het middenwesten en het oosten rond kerst werden getroffen door een zogeheten bomcycloon, was Californië de eerste weken van het jaar aan de beurt. In het noorden van de staat zorgde de storm inderdaad voor overstromingen, schade en enkele slachtoffers. Los Angeles werd in dat opzicht gespaard, maar als ik afga op de reactie van mijn stadsgenoten, is het einde der tijden nabij.
Een geplande lunch met een vriend die ik al zes maanden niet zag, ‘kon best verzet worden’, sms’te hij, als ik het ‘niet aandurfde om de deur uit te gaan’. Nadat ik hem verzekerde dat tien minuten rijden echt geen onoverkomelijk obstakel was, aten we volgens afspraak bij onze favoriete Thai.
Koffie met een vriendin ging een paar dagen later ook bijna niet door, want ze wilde omwille van het weer ‘graag een slag om de arm houden’, ook al ging het die middag bijna zeker niet regenen. De fictieve film- en televisieversie van Los Angeles – waar de zon áltijd schijnt – heeft blijkbaar ook de inwoners overtuigd dat regen abnormaal is, ook al zijn er dus wel degelijk seizoenen, inclusief een winter die gepaard gaat met grijze lucht, lagere temperaturen en hier en daar dus een flinke bui.
Voor mij als Nederlander, in het bezit van laarzen, een waterdichte jas en het door mijn vader ingeprente credo ‘dat we niet van suiker zijn’, is de regen na maanden van drukkende zomerhitte een verademing.
Je zou denken dat de historische droogte en bijbehorende waterbesparende maatregelen de afkeer van regen bij inwoners van Los Angeles eindelijk zou veranderen in blijdschap of zelfs dankbaarheid, maar niet dus. Het regent, en de Angelinos zijn als vanouds ontredderd.
Bijna niemand bezit een regenjas, met wanhopige sprintjes tussen de auto en de schuifdeur van de supermarkt als resultaat. Wie noodgedwongen moet lopen, sloft op zeiknatte sneakers onder een paraplu die zijn beste tijd gehad heeft. In allerijl worden zeilen op matig waterwerende daken gehesen en alle bouwprojecten liggen stil. Op de snelweg zijn veel proactieve – en vaak ronduit agressieve – automobilisten ineens gevaarlijk passief, met nog meer opstoppingen tot gevolg.
Een kennis deelt op sociale media een filmpje van de stortregen, opgenomen vanaf zijn droge balkon. Hij grapt dat hij zich in het veel nattere Seattle waant. Doordrenkte palmbomen staan eenzaam in zijn uitgestorven straat. In een stad vol honden is zelfs geen viervoeter meer te zien. Ook onze hond is een echte Californiër, die weigert om in de stromende regen zijn behoefte te doen. Mijn vrouw stelde voor een regenjas voor hem aan te schaffen, maar ik hou stug vol dat hij best aan een beetje water kan wennen. Want ook hij is niet van suiker.
Bovendien: de LA Times meldt inmiddels opgetogen dat het begin volgende week weer droog is. Over evenveel dagen zal de hele stad, inclusief mijn hond, vergeten zijn dat het ooit heeft geregend.