Column
Popmuziek met een randje, bestaat er een grotere kunst?
StuBru-presentator Stijn Van de Voorde loopt elke week voor de muziek uit.
Mijn laatste tekst van het jaar moet (en zal) over een bijzonder iemand gaan. Deze enorme druk leg ik mezelf graag op. De week tussen kerst en Nieuwjaar is meer dan uitpakken en uitbuiken. Ik sta graag even stil bij de mensen die ons leven het afgelopen jaar muzikaal beter maakten. Gelukkig bestaat de hedendaagse muziekwereld hoofdzakelijk uit getalenteerde en kleurrijke figuren. Ed Sheeran en St. Vincent kregen intussen (volkomen terecht) voldoende aandacht in de typische eindejaarslijstjes. Ik zocht naar minder voorspelbare individuen die groots presteren in de schaduw. Iemand die we niet herkennen op straat omdat we simpelweg niet weten tot wat hij/zij in staat is.
Ik las gespecialiseerde blogs en trendy magazines. Uiteindelijk vond ik inspiratie op het enige platform dat er echt toe doet: Instagram. Jason Falkner gooide vanuit zijn eigen account een kort filmpje online waarin Noel Gallagher hem een fuckin’ genius noemt. Falkner speelt mee op Who Built the Moon?, het meest recente album van Gallagher: “Ik heb de bassist op mijn nieuwe album nog nooit ontmoet. Hij woont in Los Angeles. Tijdens de opnames stuurden we hem ’s avonds een nummer door. Terwijl wij sliepen, nam hij aan de andere kant van de wereld een amazing bassline op.”
Dit klinkt inderdaad als het werk van Jason Falkner. Zonder pretentieus te willen klinken: ik ken de man al veel langer. In de zomer van 1999 luisterde ik op aanraden van Alex Callier naar het album Can You Still Feel?. In de tijd die daarop volgde, vroeg ik me slechts één ding af: waarom blijven de perfecte popliedjes van Jason Falkner onder de radar?
Jaren later hoorde ik Bent Van Looy in een radioprogramma zijn sympathie uiten voor de Amerikaanse muzikant. Bent beweerde dat Falkner via superproducer Nigel Godrich intussen samenwerkte met artiesten als Beck en Paul McCartney. Daar bleek geen woord van gelogen. Falkner leverde effectief een belangrijke bijdrage op de allerbeste soloplaten van Beck (Sea Change) en McCartney (Chaos and Creation in the Backyard). Ik begrijp waarom Charlotte Gainsbourg, Travis en Aimee Mann de getalenteerde multi-instrumentalist inhuurden.
Ik begrijp nog beter het geluk van Bent Van Looy toen Falkner in 2012 instemde om zijn eerste, voortreffelijke soloalbum bij hem thuis op te nemen. Drie jaar later volgde Pyjama Days en volgend jaar trekt Bent opnieuw naar Los Angeles voor een gloednieuwe plaat, waar ik naar uitkijk. Met een beetje geluk krijgt hij Falkner opnieuw even in zijn begeleidingsband. Dat was ook het geval in 2013. Tijdens die korte tour kregen we onverwacht ook enkele nummers te horen uit Can You Still Feel?, het tweede (ondergewaardeerde) soloalbum van Falkner. Dat had ik niet verwacht. Het leven zit vol verrassingen en daar ben ik (meestal) blij om.
Falkner meekrijgen op tour is niet eenvoudig. In 2007 hoorde u hem tijdens Rock Werchter ‘Playground Love’ zingen bij Air. Dit jaar stond hij in The Barn naast Beck. Geen idee waar we Jason Falkner volgend jaar zoal kunnen aantreffen, maar het zal gegarandeerd in goed gezelschap zijn. Toegegeven: Make It Be, het album dat hij dit jaar uitbracht met ‘the godfather of home recording’ R. Stevie Moore, zal niet de geschiedenis ingaan als een meesterwerk. Toch bevat de plaat nog steeds voldoende elementen die bewijzen dat Falkner hét nog steeds heeft. Popmuziek met een randje, bestaat er een grotere kunst?
Sommige mensen presteren beter op de achtergrond. Niet iedereen functioneert centraal in de spotlights. In deze periode van het jaar verdienen zij, net als eenzamen en daklozen, extra onze aandacht.
Precies daarom draag ik mijn laatste woorden van sympathie en respect (van 2017) graag op aan Jason Falkner, een fuckin’ genius van wie u misschien nog nooit hoorde. Gelukkig hebben we daar voor het jaareinde nog snel verandering in gebracht.
Ik wens u een gelukkig Nieuwjaar, in de schaduw of ver daarbuiten.