ColumnMark Coenen
Plots word je niet oud. Je bent het
Mark Coenen is columnist.
Ik mocht voor de eerste keer mijn kleindochter gaan ophalen in de crèche. De week daarvoor hadden wij geoefend, mijn dochter en ik, om toch zeker te weten waar het was en wat zo’n wurm allemaal mee naar huis moet en welke flesjes.
Ik had nog foto’s genomen, want ik kan geen twee dingen tegelijk en vreesde na afloop niet meer te weten waar de crèche was, omdat ik in druk gesprek was met C. (moeder) en B. (andere dochter) en dus geen twee dingen meer tegelijk kan.
Sinds ze moeder is, is mijn dochter veel meer moeder dan dochter, terwijl ze in mijn ogen net uit de pampers is.
Plots word je niet oud: je bent het.
De avond voor de eerste opvang nog alles goed doorgesproken, de route uitgezet in Waze en aan mijn jongste zoon gevraagd of hij niet meewilde: ik vond het al bij al geen job om alleen te doen, al bevindt de crèche zich op nauwelijks 500 meter van het huis van mijn dochter. Een weg die ik, mocht ik plots met blindheid geslagen worden, zelfs met de ogen dicht zou moeten terugvinden, maar toch.
Eerst moest er die dag nog uitgebreid geluncht, in voortreffelijke gezelschap, om snode plannen te smeden, waarover later meer.
Toen ik discreet boerend het restaurant verliet, besefte ik ontzet dat ik niet meer wist waar ik mijn auto geparkeerd had. Ik was in druk gesprek toen ik dat deed en kan dus geen twee dingen tegelijk meer.
Na twintig minuten vond ik geheel toevallig en totaal in de stress mijn oude bolide, waarna ik mijn zoon ging afhalen aan het station en we fluks en nog net op tijd op weg konden naar de crèche van baby J. Ondertussen had ik van alteratie vijvers ter grootte van het meer van Coo onder mijn armen, want het was nog broeierig warm voor de tijd van het jaar.
De crèche telt drie verdiepingen, en omdat ik niet meer wist waar mijn kleindochter resideerde - vergeten te noteren - begonnen wij op de eerste. Daar verwees men ons naar de derde verdieping, alwaar ik trots aankondigde dat ik baby J. kwam halen.
Een hele uitleg volgde, men deed mij het verhaal van haar dag en dat ze toch zo goed haar flesje had gedronken en twee keer gekakt had, zij het niet veel. “Helemaal onze J.”, bromde ik trots.
Hier is ze, zei de verzorgster, terwijl ze mij een baby wilde overhandigen.
“Maar. Dat. Is. Onze. J. Helemaal. Niet!”, kon ik nog net piepend uitbrengen.
Verkeerde verdieping, verkeerd kind. Het heeft wél dezelfde voornaam als mijn kleindochter, stootte ik krimpend van schaamte uit. De verzorgster knikte begrijpend.
Plots word je niet oud: je bent het.