ColumnFrederik De Backer
Plots stond ik met Willy Sommers te playbacken op wat ooit ‘Tien om te zien’ had geheten
Frederik De Backer is columnist.
“Excuseer, Willy Sommers,” hoorde ik mezelf zeggen, “waarom signeert ge dat fotoalbum op iedere bladzijde?” Ik stond in een met zwarte folie afgebakende ruimte op de zoveelste verdieping van de Brusselse Viage, worstelend met een te strak hemd. Het was het grootste fotoalbum dat ik in mijn leven had gezien, de loge de grootste vuilniszak.
Die ochtend was ik wakker gebeld door zijn gitarist, met wie ik naast een gemeente ook een liefde voor punkrock deelde. “Zeg! Kunt gij vanmiddag mee playbacken met Willy Sommers voor de opnames van de opvolger van Tien om te zien?” Ik zweefde nog ergens tussen slaap en kutleven in, gelegen in het donkere kamertje van vier op vier waar mijn jeugd al twintig jaar lag te schimmelen. Ik had geen werk en nog minder redenen om ooit weer op te staan. Dacht ik.
“Bwa ja.”
Ik stak mijn hoofd onder een kraan, nam een hemd dat ik in geen drie jaar had gezien uit de kast, om uiteindelijk plaats te nemen aan het ivoor. Vier uur later liepen twee voormalige punkers, elk met een paar duizend euro inkt op het lichaam en Willy Sommers tussen hen in, een casino binnen. ‘Laat de lente nu maar komen’ heette het nummer. Liet ze dat inderdaad maar. Ik was eraan toe.
Terwijl Willy de notabelen groette, gingen mijn vriend en ik zitten wachten in de zeteltjes tegenover de entree. Op een scherm aan de muur deed Leopold 3 in lang vervlogen tijden alsof, gelukkig zonder geluid. Dat was nog in de oude Manhattan in Leuven. Op een wide shot zag ik hoe het synthesizertje niet instak.
Een na een kwamen de andere acts binnen en allen kusten ze Jos Van Oosterwyck de ring – Stan Van Samang, de oude K3, Laura Lynn, de Pitaboys: het kruim. Maar de allergrootste was de zoon van een autohandelaar uit Vlezenbeek.
“Omdat die mevrouw dat gevraagd heeft”, antwoordde hij, met die grote bruine lodderogen van ’m. “Ze komt naar vrijwel al mijn optredens, om de twee, drie keer met een nieuw album vol foto’s. Als die dame een handtekening op elke bladzijde wil, dan doe ik dat. Ik heb dit leven te danken aan mensen zoals zij.”
Niet veel later, terwijl ik stond te wachten voor de deur van een lege schminkkamer, daagde me waarom mijn vriend niet leed onder zijn verworpen idealen. Hij was te oud geworden om de wereld nog te willen veranderen. Wat hij wilde was muziek spelen voor mensen die elke letter konden meezingen, in welke toonaard dan ook. Zijn passie bedrijven voor meer dan 25 euro per avond. Bart Peeters bij gebrek aan een grimeur dan maar zelf de inhoud van een willekeurige tube over zijn gezicht zien uitsmeren.
Toen we uiteindelijk het podium op moesten, met mouwen die keurig alle inkt bedekten, werd me krek hetzelfde synthesizertje als Pat Krimson in 1993 voorgezet. Ook nu stak het niet in.