Opinie
'Plascontracten' mag woord van het jaar worden
Mieke Van Gramberen is algemeen directeur Flanders Synergy, een platform voor innovatief organiseren.
Het zou goed zijn mocht 'plascontracten' het schoppen tot woord van het jaar. Het zou - zoals Bieke Verlinden terecht in een opinie schreef - een gelegenheid bieden om een maatschappelijk debat te voeren over “Wat is goede zorg? En hoe organiseren we die zorg?”
Het belangt ieder van ons aan. Het volstaat om je even de vraag te stellen welke zorg je je moeder of vader morgen zou toewensen als ze naar een woon- en zorgcentrum gaan? Zou je een plascontract tekenen waarin is bepaald dat je papa maximum drie keer per dag naar toilet mag en dit om 11u, 13u en 17u? Zou je het fijn vinden om op bezoek te komen bij je mama en vast te stellen dat er geen uitzondering mogelijk is, ze wordt klokslag om 18u in bed gelegd ondanks een herhaalde vraag om langer op te blijven?
De realiteit is dat de meeste zorgverleners dit ook ondergaan. Ze willen graag goede zorg verlenen maar krijgen daartoe de kans niet. Ze voelen zich gevangen in de werkplanning, procedures en afspraken. Het is een bureaucratische manier van organiseren die de zorg ontmenselijkt maar ook zorgmedewerkers - die binnen een steeds krapper personeelskader werken- steeds meer onder druk zet.
Het kan nochtans anders. Door het werk op een meer innovatieve werk te organiseren, van onderuit. In De Morgen stond het voorbeeld van een Zweeds woon- en zorgcentrum maar ook in Vlaanderen zijn er vernieuwers te vinden. Een 20-tal zorgorganisaties effenden – onder begeleiding van het netwerk van Flanders Synergy - het pad. Wat kunnen we daaruit leren?
De organisaties hebben geïnvesteerd in een dialoog met bewoners en zorgmedewerkers over wat 'goede zorg' is. Het resulteerde telkens in een duidelijke visie, bijvoorbeeld ‘we willen een (t)huis met een ziel’. Deze visie vindt ook een vertaalslag in de praktijk. Zo ruimt bijvoorbeeld het ontbijt waarbij iedereen om 8u ’s ochtends gekleed en gewassen aan tafel zit baan voor een ontbijtbuffet tussen 8u en 10u. Ouderen nemen plaats, aangekleed of in peignoir en beslissen zelf wat ze eten. Het vermindert de rush van de ochtendshift en biedt meer levenskwaliteit voor de ouderen.
Ouderen krijgen bovendien een kleine en vaste groep van zorgmedewerkers toevertrouwd waarmee ze een duurzame band opbouwen. De zorgmedewerkers kennen iedereen bij naam, weten wat er reilt en zeilt in de familie en merken in één oogopslag als er iets mis is. Voor de meeste zorgmedewerkers was het wel even wennen. Verpleegkundigen, zorgkundigen, gespecialiseerde zorgberoepen (diëtisten ed.) en ondersteuners (keuken en poets) zitten niet langer in afzonderlijke afdelingen maar wel in één team dat aan één zeel trekt. Ze hebben de vaste uren verlaten. En staan met beide voeten in de zorg.
Keukenmedewerkers helpen tijdens de middagpauze en genieten van het complimentje over de pompoensoep. De diëtiste helpt de ouderen tijdens de maaltijd en kan met haar eigen ogen vaststellen dat haar dieet vruchten afwerpt. De animotoren hebben de bewoners onderling laten kennismaken met elkaars levensverhalen en dat helpt het zorgteam want ze begrijpen nu waarom Marie op moederdag zo verdrietig is. En de verpleegkundigen en verzorgenden? Die krijgen een rijker takenpakket met onder andere werkplanning, aanwerving van collega’s en kwaliteitszorg. Het is complexer, maar het voelt juister aan omdat ze het zelf nu regelen.
Het zijn voorbeelden van hoe het anders kan. De bureaucratische manier van organiseren mag op de schop. Laat ons kiezen voor een vernieuwde en meer innovatieve manier van organiseren waarbij ouderen en zorgmedewerkers centraal staan.