OpiniePaul Krugman
Paul Krugman: Dit is het ergste wat een Amerikaanse president ooit heeft gedaan. En er is meer
Zoals veel mensen verwachtte ik het ergste van de 6-januaricommissie: lange, saaie speeches, veel politiek theater, weinig concrete resultaten. Maar in werkelijkheid zijn de hoorzittingen boeiend gebleken – en huiveringwekkend.
Paul Krugman is nobelprijshouder economie en columnist bij The New York Times.
Het is nu duidelijk dat Trump de uitslag van een wettelijke verkiezing ongedaan wilde maken en, toen dat niet lukte, een gewelddadige aanval op het Congres aanmoedigde en probeerde te steunen.
Ik laat het aan de juridische experts over om te zeggen of de bewijzen een formele strafrechtelijke vervolging rechtvaardigen en in het bijzonder of Trump als samenzweerder terecht moet staan. Maar geen redelijk mens kan ontkennen dat de gebeurtenissen na de verkiezing van 2020 een couppoging waren, een verraad van alles waar Amerika voor staat.
Sommige mensen vergelijken dit schandaal nog altijd met Watergate, maar het is veel erger. Dat is als het vergelijken van aanranding en geweld met een verkeersovertreding. De acties van Trump waren verreweg het ergste wat een Amerikaanse president ooit heeft gedaan.
Maar er is meer. Tientallen mensen uit Trumps entourage moeten geweten hebben wat er aan de hand was. Zij waren rechtstreeks op de hoogte. Maar slechts enkelen hebben getuigd over wat ze hebben gehoord en gezien.
En de Republikeinen in het Congres? Zij weten wat er gebeurd is – op 6 januari liep hun eigen leven gevaar – maar toch stemden in het Huis van Afgevaardigden 175 Republikeinen tegen en slechts 35 voor de oprichting van een nationale onderzoekscommissie.
Couppoging
Hoe kunnen we dat plichtsverzuim verklaren? Zelfs nu vormen de Make America Great Again-fanatici een minderheid binnen de Republikeinse Partij. Maar de rest, de meerderheid, laat hen hun gang gaan en heeft zelfs alles gedaan om te beletten dat Trump zich voor zijn couppoging moet verantwoorden.
Het geeft te denken over wat moed is, en hoe instellingen deze moed – of lafheid – beïnvloeden. Mensen kunnen ongelooflijk dapper zijn. We zien het elke dag in Oekraïne, waar soldaten standhouden onder dodelijke bombardementen. Brandweermannen stormen brandende gebouwen binnen. En ook de politie van het Capitool was heroïsch in de verdediging van het Congres op 6 januari.
Fysieke moed is niet evident. De meeste mensen zullen nooit weten hoe ze in dergelijke omstandigheden zouden reageren. Fysieke moed is zeldzaam, maar morele moed – de bereidheid om tegen elke sociale druk in op te komen voor je waarden – is nog veel zeldzamer. Aan die morele moed hebben Trumps entourage en de Republikeinse Congresleden een schrijnend gebrek.
Losse coalitie
Is dat eigen aan hun partij? We weten niet hoe de leden van de andere partij zouden reageren als een Democratische president een soortgelijke couppoging zou plegen – maar dat komt voor een stuk omdat die hypothese bijna onvoorstelbaar is. Want zoals de politicologen al lang weten, verschillen de twee partijen niet alleen in hun politiek maar ook in hun institutionele structuren van elkaar.
De Democratische Partij blijft een losse coalitie van belangengroepen. Net dat geeft de Democraten de ruimte om kritiek op hun leiders te hebben en zich principieel op te stellen.
De Republikeinse Partij is een veel homogener geheel, waarin het erop aankomt de partijlijn zo trouw mogelijk te volgen. Vroeger werd die lijn door de economische ideologie bepaald maar vandaag gaat het vooral om de stellingname in de cultuuroorlogen – en de persoonlijke trouw aan Trump. Republikeinse politici hebben veel morele moed nodig om zich tegen de dictaten van de partij te verzetten. Als ze die opbrengen, worden ze snel geëxcommuniceerd.
Onvergeeflijke zonde
De uitzondering die de regel bevestigt, is de verrassend prodemocratische houding van de neoconservatieven, de mensen aan wie we de oorlog in Irak te danken hebben. Die oorlog was een onvergeeflijke zonde. Maar tijdens het bewind van Trump, toen het grootste deel van de partij een knieval maakte voor de president, kozen vrijwel alle neocons, van William Kristol en Max Boot tot Liz Cheney, kordaat voor de rechtsstaat.
Waarom? Zonder afbreuk te doen aan de moed van deze mensen vormden zij altijd een groep apart die nooit echt opging in de partij, en waren ze voor hun loopbaan niet afhankelijk van de partij. Dat gaf hen meer vrijheid dan de typische Republikeinen om hun geweten te volgen.
Jammer genoeg is de rest er nog altijd. De Democraten zijn een coalitie van belangengroepen, de Republikeinen een coalitie van gekken en lafaards. En het is moeilijk te zeggen welke Republikeinen het grootste gevaar vormen.
© 2022 The New York Times Company