Opinie
Opwarming van 2 graden Celsius is geen "catastrofaal omslagpunt"
Bert Amesz is klimaatdeskundige en was 'expert reviewer' voor IPCC. Dit opiniestuk verscheen eerder op de website van De Volkskrant.
De aarde warmt op en de mens draagt daaraan bij, onder andere via de uitstoot van broeikasgassen. Daarover bestaat brede wetenschappelijke consensus. Lastiger te beantwoorden is de vervolgvraag: in hoeverre leidt deze opwarming tot - gevaarlijke - klimaatverandering? Daarover doen, aan de vooravond van 'Parijs', de wildste geruchten de ronde, waarbij veelvuldig een loopje wordt genomen met de wetenschap.
Wat zijn dan die problemen waarmee we te maken kunnen krijgen? Het VN-Klimaatpanel (IPCC) benoemt acht zogenaamde 'key risks' die als volgt kunnen worden samengevat: overstromingen, droogte/waterschaarste, extreem weer en biodiversiteit/ecosystemen. Het risico neemt geleidelijk toe met de mondiale temperatuur, aldus IPCC. Daarom heeft de internationale gemeenschap zich ten doel gesteld de opwarming te beperken. Tot twee graden Celsius, sprak men af tijdens de klimaattop te Kopenhagen.
Die tweegraden doelstelling is echter niet meer dan een arbitraire en politieke uitspraak. Een veelgehoorde suggestie dat die 2 graden Celsius een omslagpunt is, waarboven we te maken krijgen met gevaarlijke of zelfs catastrofale opwarming, is nadrukkelijk niet de conclusie van de 'mainstream' wetenschap waarop IPCC zich baseert. Klimaatactivistische kringen die ons dit voorhouden, nemen de wetenschap dus niet serieus.
Opzienbarende conclusie
In hun recentste rapport kwam IPCC tot nóg een opzienbarende conclusie: de tot nu toe opgetreden opwarming van bijna 1 graden Celsius heeft niet aantoonbaar geleid tot een verzwaring van de hierboven genoemde 'key risks', een enkele uitzondering daargelaten.
Desondanks wordt, in de media, meteorologische rampspoed veelvuldig bijgeschreven op het conto van klimaatverandering. Bijvoorbeeld de droogte in Californie, China en Brazilië, overstromingen in Pakistan, de orkanen Sandy en Haiyan en de bosbranden Indonesië. Voorbarig, want ook hier concludeert de wetenschap dat de invloed van de mondiale opwarming niet aantoonbaar is.
In de risicoanalyse van IPCC zit overigens iets paradoxaals. Op zich is hun inventarisatie van klimaatrisico's correct. Maar aan de andere kant geldt dat de bulk van die 'key risks' hoofdzakelijk toe te schrijven is aan andere factoren. IPCC onderkent dat wel, maar gaat daar verder niet op in, omdat die andere factoren buiten hun opdracht vallen ('climate change'). De risicoanalyse van IPCC is derhalve eenzijdig en incompleet.
Het overstromingsrisico bijvoorbeeld wordt in hoge mate bepaald door menselijke ingrepen in het stroomgebied van rivieren, zoals (illegale) houtkap, erosie, kanalisatie, bebouwing van de 'flood plains', etc.
Extra risicofactor
Voor aan de kust gelegen metropolen - Jakarta, Bangkok, Tokyo, New Orleans, New York, Sjanghai, etc - geldt nog een extra risicofactor: bodemdaling, tot soms meer dan vijf meter. In veel agglomeraties daalt de bodem nog steeds vele malen sneller dan dat de zeespiegel (in absolute zin) stijgt.
Droogte en waterschaarste worden primair veroorzaakt door het explosief gestegen waterverbruik - vervijfvoudigd sinds begin vorige eeuw! - voor met name irrigatie. Terwijl de teloorgang van de biodiversiteit toe te schrijven is aan de vernietiging van de natuurlijke habitat door de oprukkende verstedelijking en landbouw, in combinatie met vervuiling.
In de (verre) toekomst kan klimaatverandering de genoemde problemen versterken, maar het is niet de hoofdoorzaak. Jammer dat IPCC dat onvoldoende laat doorklinken in hun risicoanalyse; besluitvormers worden daardoor op het verkeerde been gezet.
Adaptatie
Dit is overigens geen pleidooi om af te zien van emissiereductie. Wél pleit ik voor meer aandacht voor dat tweede spoor van klimaatbeleid: adaptatie. Immers, door middel van een regiospecifieke adaptatiestrategie kan men gericht inspelen op de aard en omvang van de problemen op het moment dat die zich dreigen aan te dienen.
Bovendien ligt zo'n strategie veelal in het verlengde van de sociaal-economische ontwikkelingsdoelstelling van de betreffende regio, dit in tegenstelling tot kostbare mitigatie.
Als voorbeeld noem ik grootschalige 're-greening' van kwetsbare zones. Enerzijds bevorder je daarmee de koolstofopname vanuit de atmosfeer. Anderzijds draagt het bij aan de uitbreiding van landbouwareaal en economische ontwikkeling. Bovendien verminder je de kwetsbaarheid voor droogte en overstroming.
'Building resilience', daar draait het om.