OpinieEva Rammeloo
Opeens laat China het virus woekeren onder een angstige en volkomen verwarde bevolking
Eva Rammeloo werkt sinds 2014 als journalist in China. Haar standplaats is Shanghai.
Bijna drie jaar lang doorliep ik telkens als ik mijn appartement verliet eenzelfde routine. Mondkapje: check. Handontsmetter: check. Groene code op mijn telefoon die de laatste negatieve covidtest liet zien: check. Moed om ook echt naar buiten te gaan en te riskeren in een plotselinge lockdown verzeild te raken: check.
En toen, opeens, waren China’s omslachtige zerocovidsysteem en de bijbehorende dreigende propaganda verdwenen. Van de ene op de andere dag zwaaide de regering, die pas nog beloofde “onwankelbaar vast te houden” aan de nullijn, naar het andere uiterste van de corona-epidemie. Ze gaf een stevige draai aan het roulettewiel van de volksgezondheid en laat het virus nu woekeren onder een angstige en volkomen verwarde bevolking.
Gedurende een groot deel van de afgelopen drie jaar was het best veilig in China. In de rest van de wereld bracht het virus dood en verderf, maar wij dineerden, dansten en werkten met amper risico op besmetting. Na de eerste dodelijke en chaotische uitbraak in Wuhan, nu drie jaar geleden, was het land een vesting geworden die het virus buitenhield. Maar wij hadden onze eigen angsten.
Een positieve test, of een positieve test van je buurman of collega, was genoeg om te worden afgevoerd naar een gigantische quarantainehal met duizenden bedden, felle lichten en nauwelijks sanitair. Het winkelcentrum waar ik mijn boodschappen deed of het gebouw waar ik werkte, kon elk moment dagenlang worden afgesloten vanwege een vermoedelijke besmetting. Een enkel gerucht over zo’n gesignaleerde besmetting was voldoende om iedereen in blinde paniek naar de uitgang te laten rennen.
Toen ik begin 2022 in de buurt waar ik woon langs een restaurant liep, zag ik klanten binnen tegen het raam zitten. Met opgetrokken benen en hun hoofd op hun tas probeerden ze een comfortabele positie te vinden om in te slapen. Ze moesten er twee dagen blijven, tot iedereen negatief getest was. Vanaf dat moment nam ik mijn telefoonoplader en toilettas overal mee naartoe.
Terugkeerquarantaine
Vroeg in de pandemie, in februari 2020, stuurde ik mijn twee kleine kinderen met hun vader terug naar Nederland. Sindsdien ging ik zelf heen en weer, en ik verdeelde mijn tijd tussen hen en mijn werk als journalist in China. Die veel te korte familiebezoekjes waren telkens beladen met zenuwen over mijn terugkeer naar China: kon ik het virus vermijden zodat ik voor vertrek negatieve testresultaten kon laten zien en de Chinese autoriteiten mij binnen lieten? Ik verbleef alles bij elkaar bijna drie maanden van mijn leven in terugkeerquarantaine, in speciale hotels die van alle luister ontdaan waren.
Dat was mijn drama. Andere mensen, zowel buitenlanders als Chinezen, hadden het zwaarder. Veel mensen zagen hun familieleden maanden, soms wel jaren, niet door strenge regels aan de grens en binnenlandse reisbeperkingen. Studenten werden voor de zekerheid opgesloten op de campus van hun universiteit. Mensen verloren hun baan en ondernemers gingen failliet. De economie stond er door alle onzekerheid die de willekeurige lockdowns met zich meebrachten steeds slechter voor.
De lockdown van het kosmopolitische Shanghai trok eind maart wereldwijd de aandacht. Er was een tekort aan eten, inwoners waren verstoken van zorg, sommigen stierven zelfs omdat ze geen ziekenhuis konden bereiken, velen kwamen mentaal in de problemen en huisdieren werden afgemaakt door mensen in witte pakken. En dit was slechts Shanghai – bij lange na niet de enige plek die hiermee te maken had.
Ik ontliep deze ellende omdat ik in het buitenland was. Toen ik terugkwam in de stad was de lockdown precies één dag voorbij. Ik zag het trauma op de gezichten om me heen. Verdoofd en nerveus propten mensen hun vriezers vol met eten voor het geval er opnieuw een lockdown kwam. Als zombies sloten ze aan in de rij voor de testkiosken waar de stad inmiddels mee bezaaid was. Iedere drie dagen moesten we testen om onze code groen (veilig) te houden.
De stad bleef in de greep van de gevreesde dabai, de grote witten, zoals de gezondheidsmedewerkers in hun witte, allesbedekkende pakken werden genoemd. Het witte pak gaf hun onvoorstelbare macht over ons lot en ze waren overal. Ze veegden met wattenstaafjes door mijn keel in de testkiosk, maar sleepten ook ‘verdachte gevallen’ weg naar centrale isolatiecentra.
Je kon je moeilijk voorstellen dat die witte silhouetten mensen voorstelden. Ik probeerde voorbij de plastic gezichtsschermen en de beschermende bril te kijken, op zoek naar een paar ogen met een sprankje empathie. Meestal vond ik niets. Ze waren als robotwezens uit een goedkope sciencefictionfilm. Pas wanneer ik er eentje op een scooter zag rijden, of grapjes maakte met een mede-dabai, kregen ze even – op een komische manier – iets menselijks.
Dichtgetimmerde winkels
Het was al lang duidelijk dat covidvarianten zoals omikron weliswaar veel besmettelijker maar voor de meeste mensen ook minder gevaarlijk waren. Toch leek China niet van plan om uit de puinhoop te klimmen, zelfs al lag de economie op apegapen. Iedere dag groeide mijn verbazing over de onverzettelijkheid van de regering, ze zette geen enkele stap in de richting van iets wat leek op een vooruitziende strategie. Medische voorzieningen werden niet versterkt of verbeterd, een grote, centraal gestuurde vaccinatiecampagne bleef uit, laat staan dat mensen voorlichting kregen over hoe met het virus om te gaan. Alles draaide consequent om het vasthouden van die nullijn.
Iedere dag kwam ik langs meer dichtgetimmerde winkels. Een jonge dabai vertelde me dat hij was afgestudeerd als ingenieur. Maar de enige baan die hij kon vinden was die als beveiliger in een quarantainecentrum. Het individu moet offers brengen voor het welzijn van het collectief, zo luidt een van de bekendste mantra’s van de Communistische Partij. Maar dat hield niet meer stand, want de samenleving ging er collectief aan onderdoor. En waarvoor?
China’s leiderschap gaf pas toe toen burgers eind november de straat op gingen. Genoeg is genoeg, vonden ze. En het werkte. In de weken ervoor waren al kleine aanpassingen gedaan die eerder verwarrend werkten dan dat ze écht verlichting brachten. Nu veranderde de regering zó snel en radicaal van toon dat het voelde alsof we in de lucht hingen, als een tekenfilmfiguur die zich plotseling realiseert dat de weg is verdwenen en hij te pletter gaat slaan. De officiële lijn ging van “onwankelbaar vasthouden aan zero covid” naar iets dat neerkwam op: zoek het zelf maar uit.
Honderden miljoenen mensen met amper natuurlijke immuniteit lopen nu het risico besmet te raken, veel van hen niet of nauwelijks gevaccineerde ouderen, vaak met onderliggende ziektes. Het aantal covidslachtoffers stijgt snel – al weet niemand precies hoeveel het er zijn, want er wordt niet meer getest. Bovendien is de definitie aangepast zodat alleen mensen die sterven aan ademhalingsproblemen veroorzaakt door het virus meetellen in de statistieken. De Chinese regering telt zo’n twintig doden, maar volgens een betrouwbare schatting sterven er nu negenduizend mensen per dag.
In Peking en Shanghai zijn de ziekenhuizen zo vol dat mensen in gangen en zelfs buiten aan de zuurstof liggen. Crematoria draaien op volle toeren. Lokale krant Shanghai Daily verzekerde mensen er begin deze week van dat het gerucht dat overledenen met tweeën tegelijk werden gecremeerd niet waar is. Nog steeds gaat het de regering er vooral om het gemoed van de samenleving onder controle te houden, meer dan concrete hulp te bieden om het aantal slachtoffers te beperken.
Het bijhouden van de nieuwste regelgeving had tot niet zo lang geleden voorrang bij alles wat ik deed. Het was een van de belangrijkste taken voor iedere inwoner van China: hoe te voorkomen dat ik in de klauwen van de dabai terecht zou komen? Zo’n gevoel zet je niet zomaar uit. Uit gewoonte stopte ik de eerste week nog een keertje bij ‘mijn’ testkraam, een van de weinige die nog niet haastig ontmanteld waren. Het voelde bijna geruststellend, die veeg door mijn keel.
Dat gevoel trok snel weg toen het resultaat van de test ‘abnormaal’ bleek. In een berichtje op mijn telefoon riepen de gezondheidsautoriteiten me op om snel nog een andere test te komen doen. In een flits bedacht ik dat ‘ze’ dus mijn testresultaten kenden en het een kwestie van tijd was voor ik werd opgehaald en naar een isolatiefaciliteit zou worden gebracht.
Het was vlak voor Kerstmis en ik maakte me op om mijn familie in Nederland te bezoeken. In de straten van Shanghai was het stil. Mensen bleven binnen uit voorzorg of omdat ze ziek waren. In mijn omgeving was vrijwel iedereen op dat moment besmet. Toch bleef het virus mij op miraculeuze wijze bespaard, want een zelftest bleek negatief.
Angst voor opsluiting
De meeste mensen zijn opgelucht dat het zerocovidbeleid eindelijk afgelopen is. Tijdens een reportage op het platteland, begin december, ontmoette ik een vrouw die zichtbaar ziek was. Maar haar dorp had in 2022 drie zware, langdurige lockdowns meegemaakt. “Alles is beter dan binnen zitten”, verzuchtte ze.
De Chinese bereidheid om zich te onderwerpen aan de vaak onredelijke en onlogische maatregelen heeft me altijd verbaasd. Al waren er natuurlijk mensen die er achter gesloten deuren tegen tekeergingen, de meesten geloofden in de angstpropaganda. Toch ging het al lang niet meer over het virus, maar om de angst om opgesloten te worden. Zo is het minder verbazingwekkend dat mensen zich nu gretig vastklampen aan de nieuwe officiële lijn: iedereen moet er zelf voor zorgen dat hij virusvrij blijft, en meestal is Covid-19 slechts een zware griep.
Na zoveel angst en ontwrichting, met als doel het virus te onderdrukken, worden mensen in China er nu dan toch mee geconfronteerd. Oude angsten worden vervangen door nieuwe. Massaal kopen mensen maskers, ontsmettingsmiddel en medicijnen in. Pijnstillers en griepmedicatie die eerst niet verkocht mochten worden omdat je er symptomen mee kon onderdrukken – en dus verbergen, wat strafbaar was – zijn nu officieel wél verkrijgbaar, maar uitverkocht bij de meeste apotheken.
Peking en Shanghai zijn inmiddels door de hoogste golf heen, maar het virus trekt vanuit het oosten het binnenland in. Het platteland, waar een bed voor intensieve zorg vaak ver weg is en klinieken niet genoeg mankracht en kennis hebben, zet zich schrap zoveel het kan. Dit is nog maar het begin.
We zullen nooit weten wat er was gebeurd als de Communistische Partij niet had vastgehouden aan het zerocovidbeleid. Hoeveel levens heeft het gekost? En hoeveel levens heeft het gespaard? Hoe dan ook, als het ambivalente gevoel van opluchting en verdriet wegtrekt, blijven we zitten met de ongemakkelijke vraag: waar was het allemaal goed voor?