AnalyseLopende zaken
Ook bij de aanpak van onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) zijn vragen te stellen
Aan ondersteunend crisisbeleid is er geen gebrek. Maar in de ouderenzorg, het onderwijs en de economie wordt één zaak pijnlijk duidelijk: wie de steun het meest nodig heeft, wordt al te vaak vergeten. Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week.
Als ooit de geschiedenis wordt geschreven van de doortocht van de coronapandemie in ons land, zal er een belangrijk hoofdstuk worden gewijd aan de situatie in de woon-zorgcentra. Dat zorgbehoevende hoogbejaarden het grootste slachtoffer zouden worden van dit longvirus was onvermijdelijk, maar het blijft merkwaardig dat de volle ernst van de situatie pas vrij laat aan het licht is gekomen. Met snellere beschikbaarheid van tests en beschermingsmateriaal hadden drama’s – en trauma’s – vermeden kunnen worden.
De tragedie in de ouderenzorg is geen typisch Belgisch fenomeen. Nu cijfers over de zogenaamde oversterfte naar buiten komen, blijkt wat al langer vermoed werd: vele landen rapporteren (veel) minder overlijdens ten gevolge van Covid-19 dan er in werkelijkheid zijn.
Het verschil zit vooral bij hoogbejaarden die niet tot in het ziekenhuis raken, niet getest worden en dus ook niet als ‘corona-overlijden’ geregistreerd raken. Het maakt de Belgische cijfers niet mooier, maar de overheid hier heeft tenminste de eerlijkheid om de problemen correct te benoemen.
Leeftijdsstatistieken tonen overigens dat bejaarde patiënten in België nog altijd konden worden opgenomen in de ziekenhuizen, ook tijdens de piek van de coronacrisis. Dat is niet in alle landen het geval. Onderzoek van de Volkskrant leert bijvoorbeeld dat de gemiddelde leeftijd van ziekenhuispatiënten in Nederland wel gedaald is ten tijde van de crisis. Dat doet vermoeden dat er, toen de kritische grens van ziekenhuizen en intensievezorgafdelingen angstwekkend nabij kwam, bewust op is aangestuurd om oudere patiënten kansloos buiten te houden.
De manier waarop wij – als in: wij, Europese welvaartsstaten – omgaan met ouderen in deze crisis, is op een brutale manier exemplarisch voor hoe samenlevingen zich gedragen op momenten van hoogspanning. Op een bijna basaal darwinistische manier geldt het recht van de sterkste.
Zeker, er is applaus om acht uur en een warm gevoel van solidariteit, maar het is toch vooral een solidariteit met zichzelf. Al wie anders – ouder, kleiner, onmondiger, kansarmer – is, raakt op het achterplan bij de reddingsstrategie. Van het hoffelijke ‘vrouwen en kinderen eerst’ van weleer zijn we geëvolueerd naar ‘sterksten eerst’.
De omgang met zorgbehoevende hoogbejaarden heeft ons met de neus geduwd op de praktijk van wat al jaren verkondigd wordt. De gezondheidszorg kan het leed van de hele vergrijzende bevolking niet dragen, en als er keuzes gemaakt moeten worden, gaat de voorrang naar patiënten met meer gezonde levensjaren voor de boeg. Daar zit enige (economische) logica in, maar van deze crisis blijft toch het wrange besluit hangen dat de volledige focus op de ziekenhuizen de situatie in de woon-zorg te lang buiten beeld heeft gehouden. Met name in de ziekenhuisbesturen had men de omvang van de ramp in naburige zorginstellingen toch vroeger in de gaten mogen krijgen.
Mieren vs. krekels
Niet alleen in het ouderenbeleid speelt het recht van de sterkste nu op. Ook in het onderwijs is dat het geval. De beslissing van de Vlaamse regering om thuisonderwijs met nieuwe leerstof in te voeren en van de Franstalige regering om dat niet te doen, wordt erg gepolariseerd neergezet. Alsof de Vlaamse ijverige mieren alweer het voorbeeld geven aan de luie, speelse Waalse krekels.
Nu valt er veel kritiek te geven op het Franstalige onderwijsbeleid, maar de vraag is of het clichébeeld in dit geval wel klopt. De waarheid is dat het onmogelijk is om op dit moment te zeggen welke keuze de beste is.
Wie een paar stappen achteruit durft te zetten, weg uit het Vlaamse frame, merkt dat er ook bij de aanpak van Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) vragen te stellen zijn. Na een week ervaring met de thuisschool zullen vele ouders uit eerste hand bevestigen dat de gevraagde inspanningen (van henzelf, van de kinderen en van het onderwijspersoneel) zwaar vallen, en dat de verwachte leerwinst wellicht beperkt blijft. Het is een bijna verboden vraag, nu iedereen zo zijn stinkende best doet, maar zijn we zeker dat dit allemaal wel echt de moeite loont?
Zeker is wel dat de kloof met de minder kansrijke kinderen nu oploopt. Een relatief groot deel haakt gewoon af: in de grote steden gaat het om tientallen procenten onbereikbare leerlingen. Daarbij komt het stigma dat je toch niet meetelt als je geen laptop, rustige werkruimte of begripvol begeleidende ouders in de buurt hebt. Zonder de school als sociale lift voor iedereen, zijn gelijke onderwijskansen een bittere illusie.
Weegt voor de samenleving als geheel de matige leerwinst bij de sterkeren op tegen die genadeloos breder wordende kloof met de corona-drop-outs? Of wordt hier, tegen een hoge kostprijs, een symboolbeleid gevoerd ten voordele van de sterksten om te bewijzen dat Vlaanderen niet bij de pakken blijft zitten? Het is op zijn minst een pedagogisch debat waard.
Dikke pech
Ook het bredere anticrisisbeleid is nuttig en noodzakelijk, maar toch vooral gericht op één enkel doel: het ondersteunen van de middenklasse. Dat blijkt uit de symboolmaatregel om eerst de tuinwinkels te openen: leuk, maar wat als je geen tuin hebt? En het blijkt, op een bijna pervers absurde manier, uit het dwaze ideetje van minister van Toerisme Zuhal Demir (N-VA) om mensen met een tweede verblijf aan zee een cadeaucheque te geven voor de verloren tijd.
Maar ook de structurelere steun is vooral gericht op de middenklasse. Tijdelijke werkloosheid is een krachtig vangnet, maar niet als je een flexwerker bent. Hypotheekuitstel is een dankbaar redmiddel, maar niet als je moet huren. En ga zo maar door.
In vredestijd heeft de Belgische welvaartsstaat al een kloek ontwikkeld mattheüseffect: wie al heeft, krijgt nog meer (zie ook de kinderbijslag). Nu, in tijden van crisis, wordt dat effect nog opgekrikt. Voor insiders is onze herverdelende verzorgingsstaat genereus. Wie uit de boot valt, heeft pech. En nu dus dikke pech.
Het brengt ons bij een onontkoombaar politiek besluit. Als straks de wereldwijde recessie op volle sterkte aantrekt, zullen vele kleintjes overboord vallen en zelfs verzuipen. Dat opvangen zal een krachtig, sociaal herstelbeleid vergen. Dat gaat niet lukken met een regering die door 38 zetels ondersteund wordt. Echt niet, meneer Bouchez.