OpinieBrief van de dag
Onze nieuwkomers verdienen een hartelijker taalonthaal
Alain Gerlache raakt in zijn column ‘Welk Nederlands wordt het? Standaardtaal of tussentaal?’ een probleem waar nieuwkomers stelselmatig mee geconfronteerd worden. Ik begeleid wekelijks een praattafel voor anderstaligen. Velen vinden het frustrerend om na een taalcursus niveau 1 nog steeds niet de plaatselijke bevolking te kunnen begrijpen.
Inderdaad, er wordt veelal een plat dialect gesproken dat zowel in tongval als in woorden van het AN verschilt. De nieuwkomers zijn niet bereid een dialect aan te leren dat ze pakweg 30 kilometer verder toch niet meer kunnen gebruiken. Ik zou hen het luisteren naar de Vlaamstalige radio willen aanraden, maar daar heb je dan weer omroepers of omroepsters die verschrikkelijk goed hun best doen om voor elk degelijk Nederlands woord een Engelstalig te vinden. Zo krijgt hol gezwets een cachet.
De kinderen komen thuis met een op school geleerd plaatselijk Verkavelingsvlaams. Het is blijkbaar bon ton om dialect voor commerciële doeleinden te gebruiken. Je vindt hier opschriften met ‘te kwôpe’ als een pand te koop staat. Engels wordt ook gebruikt, Frans echter niet, want dan krijg je het taalactiecomité op je dak. Opvallend daarbij is dat nieuwkomers, die eerst een tijd in Nederland hebben verbleven, taalkundig veel verder onderlegd zijn dan de nieuwkomers die in Vlaanderen al een gelijklopende tijdsspanne hebben verbleven.
Waar is de fierheid om onze taal gebleven? Ik weet het, ik ben nog van een oudere generatie die beschaafd werd gebracht met het ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands). In ieder geval: onze nieuwkomers verdienen wel een hartelijker taalonthaal.
Bernard Decock, Marke