ColumnMarnix Peeters
‘Onbeschofte kneuter, dit doen wij hier zo niet’, zei ik tegen de man
Op zijn berg in de Oostkantons schrijft Marnix Peeters over vrijheid, zijn vogels en zijn vrouw.
In de tweede aflevering van De rechtbank, op GoPlay, werd opnieuw een voetbalspeler door de tuchtraad van de Voetbalbond voor zes maanden geschorst. Hij had na een lelijke tackle tegen een tegenstander geroepen dat die ‘terug naar zijn land’ moest.
Ik behoud mij het recht voor om als ik kwaad ben lelijke dingen tegen mensen te zeggen, zei ik tegen mijn vrouw. Zoals bij het incident bij Fonck.
Twee zomers geleden zaten mijn vrouw en ik in bakkerij Fonck in Sankt Vith een Strammer Max te eten, toen een Nederlander daar van z’n oren begon te maken tegen een dienster, een meisje dat vakantiewerk deed. De man had een broodje kaas besteld en was niet tevreden: er was namelijk een vriendelijk slaatje bij geleverd − een blad kropsla, een kwartje tomaat, een schijfje komkommer. ‘Hey kind,’ riep hij, in het Nederlands, ‘ik heb een broodje kaas besteld. Wat is dit voor rotzooi? Dit betaal ik niet.’ Een minuut lang duurde het geschutvuur. Het tienermeisje stond er onbegrijpend tot tranen toe naar te luisteren.
Wij waren verbijsterd. Ik ben opgestaan, ben naar de man gelopen en heb gezegd: ‘Onbeschofte kneuter, dit doen wij hier zo niet. Als u zo meteen het centrum uitrijdt, de E42 op, en u houdt het noorden aan, een kilometer of tachtig, dan komt u een bordje tegen met ‘Nederland’ erop, in een krans van gele sterren. Als ze daar graag dit soort dingen tolereren, dan moet u het daar maar gaan doen.’
Eigenlijk heb ook ik gezegd dat hij terug naar zijn land moest, zei ik. Voor een tuchtcommissie ben ik schorsbaar. Maar ik zal me in geen duizend jaar het recht laten ontzeggen om kwaad te worden op een smeerlap en te suggereren: ‘Komaan, Joop, je caravan in en tuffen maar!’ Daar blijf je met je politiek correcte tengels af. Rol je Reinheitsgebot maar op.
In dezelfde tuchtraad werd ook gestruikeld over het gebruik van het woord ‘melkmuil’ − nog steeds in een geagiteerde voetbalcontext. Is er intussen een zwarte lijst met termen? En als ‘melkmuil’ daarin staat, hoe groot moeten onze zorgen dan zijn? En als er géén lijst bestaat, mag iederéén zich dan tot slachtoffer uitroepen? Als iemand je laatdunkend ‘meneertje’ noemt?
Wij gedragen ons als kinderen op een speelplaats. ‘Meester meester, Toni heeft ‘kut’ gezegd!’ Wij zijn van het pad af, en het zijn geen interessante, emanciperende discussies in het kader van de vooruitgang meer, Tom Naegels, nee, het zijn uitspraken in tuchtcommissies geworden, en schorsingen en straffen. Wie heeft die regels opgesteld, die wetten gestemd, die orders gepubliceerd? Wie heeft aan wie welk recht gegeven? Is dat gehijg wel wettelijk?
In de Paleizenstraat behandelen wij middelerwijl levende mensen als ratten.
Intussen dobberen wij, nu en dan op de tablet naar The White Lotus op Streamz kijkend, op het einde van onze Spaanse winter af. Boef heeft zich magistraal geamuseerd in zijn oude bergen, wij hebben flink gewerkt en goede vrienden over de vloer gehad.