ColumnIvo Victoria
‘Negen jaar en al een gsm, dat is niets bijzonders.’ Bedankt, beste eindredactie van De Morgen
Ivo Victoria is schrijver van Alles is oké. Hij woont en werkt in Amsterdam. Zijn column verschijnt tweewekelijks.
“Negen jaar en al een gsm, dat is niets bijzonders.” Dat was gisteren de kop bovenaan pagina 11 van deze krant (DM 28/5). Beste eindredactie van De Morgen, u hebt ongetwijfeld correct geciteerd uit het Apestaartjaren-rapport 2020, over mediagebruik onder jongeren. Maar is het zo moeilijk om even te denken aan alle ouders die bij het ontbijt de krant openslaan en deze kop onder ogen krijgen, nét wanneer hun achtjarige over hun schouder mee komt lezen en roept: “A-há!”? Waarna het kind een solopolonaise door de kamer inzet, luidkeels zingend: “Ik krijg bijna een smartphone, bijna een smartphone!” Al mijn gloedvolle betogen over buitenspelen, boeken lezen en gezelschapsspelletjes, hup, in één tien woorden tellende zin te niet gedaan. En bedankt.
Kinderen en smartphones, het is hét opvoedkundige gevecht van de vroege 21ste eeuw waarin menig ouder zichzelf en zijn principes verliest. De consensus lijkt te zijn: schermen zijn slecht. Tegelijk moet ik de eerste vader of moeder nog tegenkomen die er waterdicht beleid op voert. Ook wij zijn thuis niet bijster consequent. De achtjarige mag dan al sinds tijden om een telefoon zeuren, ze heeft al sinds diezelfde tijden mijn iPad ingepikt, een exemplaar uit 2011 dat maar niet kapot wil gaan. Haar dertienjarige zus heeft sinds haar tiende (de gebruikelijke leeftijd in Amsterdam) een iPhone. Haar derde exemplaar. Eentje verdween tijdens een trampolinefeestje en een andere raakte zomaar woeps, euh, ‘érgens’ kwijt. In beide gevallen riep ik manmoedig dat het nu echt klaar was met die telefoon. In beide gevallen had ze twee weken later een nieuw tweedehands exemplaar (waaraan ze flink moest meebetalen). Maar ja, toch fijn als ze bereikbaar is en bovendien: ze heeft dat ding nodig voor school.
Ondertussen staat de achtjarige voor mijn neus te mokken. Tien jaar, heeft papa gezegd. Geen dag eerder. Daar komt haar gebruikelijke slotargument: “Je zit zelf de hele dag op je telefoon!” O ja. Maar ik lees het nieuws, ik doe research, ik heb een verantwoordelijkheid als schrijver, de wereld staat in brand! “Bladibla. Praatjes”, zegt de achtjarige. (Niet verder vertellen: ze heeft gelijk.)
Sommigen leggen hun kind een schermtijdlimiet op. Een educatief zwaktebod. Ja, ik ben zo’n type dat het gesprek aangaat omdat ik de illusie koester dat mijn dochters dan begrijpen waarom ze iets niet mogen. Maar als dat niet helpt, schakel ik net zo makkelijk terug naar het oldskool adagium ‘Waarom? Daarom!’ en maak mezelf wijs dat ze zo leren omgaan met de onredelijkheid van de wereld en de mensen om hen heen. En nog een andere keer komt het me eigenlijk best goed uit dat ik ze een paar uurtjes niet hoor. Bovendien zijn ze sinds kort verslaafd aan Minecraft; goed voor de ontwikkeling van hun fantasie en ruimtelijk inzicht! Afijn, u kent de smoesjes wel en ik beloof u: dit blijft onder ons. Maar het probleem is natuurlijk niet die telefoon, noch die kinderen. Het probleem is dat de wereld verandert. En wij, arme ouders, kunnen af en toe niet meer zo goed volgen.