Column
Na het openen van de deuren stormen hysterische fans zo snel mogelijk over de graven
StuBru-presentator Stijn Van de Voorde loopt elke week voor de muziek uit.
Toeristen houden niet van Los Angeles. Reisgidsen sturen hen naar vage attracties als de Hollywood Walk of Fame en de Santa Monica Pier. Alleen liefhebbers van daklozen, matig getalenteerde straatartiesten en vergane glorie beleven hier plezier aan. Je komt minder supersterren tegen dan wat Entourage doet vermoeden en in tegenstelling tot Ryan Gosling in La La Land vind je in de omgeving van het Griffith-observatorium geen parkeerplaats voor de deur.
Bovendien blijken de clubs die je kent uit films en videoclips onbetaalbaar. Wie niet de juiste sneakers draagt, raakt waarschijnlijk niet eens binnen. In het slechtste geval mis je een overschatte EDM-dj die er op vraag van de clubeigenaar regelmatig iets van Pitbull of Jason Derulo tussengooit.
Muziekliefhebbers kennen de plaats van Los Angeles in de muziekgeschiedenis. Hier kakt men wereldhits aan de lopende band. Wie met zijn huurauto over de Santa Monica Boulevard rijdt, ziet echter geen bands repeteren. Je stapt niet zomaar een legendarische opnamestudio binnen voor een praatje met James Mercer of Anthony Kiedis. Los Angeles verbergt zijn voornaamste troeven voor muziektoeristen. Gewone stervelingen moeten het stellen met het Grammy Award Museum en een shady busje dat je langs The Homes of the Stars brengt. Of een concert op een onwaarschijnlijke openluchtlocatie.
Vanavond zie ik Arctic Monkeys op Hollywood Forever Cemetery. Concertsnobisme kan vermoeiend zijn, maar ik deel deze informatie hoofdzakelijk uit puur enthousiasme. Hollywood Forever is een kerkhof waar rijke mensen begraven liggen. De prijs voor een graf varieert tussen de 18.000 en 250.000 dollar. Dat verklaart waarom families in de VS hun dierbare overledenen liever laten cremeren. De grote bedrijven die de belangrijkste begraafplaatsen bezitten, hebben slechts twee grote ambities: de doden een laatste rustplaats ‘schenken’ en zo veel mogelijk geld verdienen.
De verhuur en verkoop van grafplaatsen levert een mooie duit op, maar er bestaan meer mogelijkheden. Een kerkhof vormt een geschikte omgeving voor bands die het element ‘sfeer’ willen uitspelen. Het feit dat muzikale helden als Chris Cornell, Johnny Ramone en Judy Garland er begraven liggen, maakt het allemaal extra cool. George Harrison werd er enkele uren na zijn dood gecremeerd. Zelfs Toto, de hond uit The Wizard of Oz (1939), kreeg er een ereplaats.
Tame Impala, The National en Band of Horses zijn slechts enkele van de vele artiesten die al gebruikmaakten van de unieke locatie. In 2009 gaf Bon Iver er zelfs een pyjamafeestje dat startte om middernacht. Aanwezigen kregen naast de film Bottle Rocket (Wes Anderson), ook een dj-set en een verwelkoming van de nieuwe dag door een boeddhistische monnik voorgeschoteld. Bij zonsopgang speelde Justin Vernon een (volgens de aanwezigen) betoverend ontbijtconcert. Op YouTube vind je beelden van de show van Lana Del Rey in 2014.
Na het openen van de deuren stormen hysterische fans zo snel mogelijk over de graven in de richting van het podium. Ze houden daarbij weinig tot geen rekening met de gedragscode die op onze kerkhoven geldt. Waarschijnlijk zien familieleden (die meer dan 200.000 dollar voor een graf betaalden) zoiets niet graag gebeuren. Ik betwijfel ook of ze andere winstgevende evenementen als de screening van de seizoensfinale van The Walking Dead of de carnavaleske inkleding van het kerkhof tijdens Día de Muertos wel appreciëren. In Los Angeles hoort het er allemaal bij.
Ik zal me vanavond respectvol gedragen als ik de begraafplaats op wandel. Volgens de informatie op mijn ticket mag ik zelf een picknickmand met voedsel en (niet-alcoholische drank) meenemen. Deze regel geldt trouwens voor de meeste outdoor concertplaatsen. Dat ga ik zo laten. Het concert vindt niet plaats op een strooiweide, maar er ligt er wel eentje naast. De wind respecteert geen grenzen.
En ik wil niet weten wie of wat er zoal in mijn caesarsalade waait.