ColumnDe Megastad
Na het kanovaren kreeg ik mijn telefoon terug met honderden foto’s met verschillende effecten
Metropolen bieden een groeiend deel van de wereldbevolking onderdak. Hoe houden de mensen het daar leefbaar? Correspondenten doen wekelijks verslag vanuit hun eigen megastad. Deze week: Ingrid Woudwijk in Istanbul.
Toen mijn broertje vorige week voor het eerst op bezoek in Istanbul was, moest ik mezelf weer eens bewijzen als goede gids. Alle bekende moskeeën en de meeste andere toeristische trekpleisters had ik met eerdere toeristische bezoekjes van vrienden en familie al bekeken, dus het werd steeds lastiger om nog iets origineels te verzinnen. Toch wilde ik mijn bezoek laten zien hoe geweldig Istanbul is.
Al rondneuzend op Instagram kwam ik een pagina tegen van een bedrijfje waar je kano’s kunt huren. Al peddelend de Bosporus verkennen, dat leek me leuk voor het bezoek.
De start van het avontuur was aan de Aziatische kant, ongeveer anderhalf uur reizen van mijn huis. De bus ging langs de Bosporus, via Ottomaanse paleizen en een oud fort, en dat was al een toeristische attractie op zich. Eenmaal aangekomen bleek dat we er niet met zijn tweeën op uit mochten, maar per persoon een instructeur meekregen. Dat leek me nog niet zo’n slecht idee, met de sterke stroming en golven was het varen op de Bosporus toch wel wat anders dan de rondjes die we eerder samen rond de bolwerken in onze geboortestad Dokkum hadden gevaren.
Al na tien minuten zei de professionele roeier achterin mijn kano: “Als je moe bent kun je wel even stoppen met peddelen.” Hij liet spierballen zien om te illustreren dat hij sterk genoeg was. Nu voelde ik ook wel dat hij veel meer kracht zette dan ik, maar wat mij betreft waren we net begonnen en hoefde ik nog zeker niet uit te rusten.
Nog geen vijf minuten later stopte mijn kanogenoot toch opeens met peddelen. We waren bijna bij de brug aangekomen en hij vroeg om mijn telefoon: het was tijd om foto’s te maken. Eerst een paar foto’s van mij en mijn broertje samen, leuk als aandenken en voor onze ouders, dacht ik nog. Toen moesten we afzonderlijk poseren, eerst mijn broertje, toen ik: in de camera kijken, in de verte staren, peddel omhoog, lachen, peddel omlaag en nog een keer, maar vanuit een ander perspectief.
Wazige achtergrond
Na de fotoshoot dobberden we nog wat rond, zagen we dolfijnen in de verte, maar daarna was het al snel tijd om terug te peddelen. Na afloop kreeg ik mijn telefoon terug met honderden foto’s met verschillende effecten, sommige in portretmodus met een wazige achtergrond. Ik moet zeggen, ze konden best mooie plaatjes schieten. Maar we hadden amper gekanood.
Bij nader inzien had ik dit eigenlijk wel kunnen verwachten. Het was me al een paar keer overkomen in Turkije: zo’n ervaring waarbij het vooral de bedoeling bleek om achteraf mooie foto’s op Instagram te kunnen zetten. Zo dacht ik terug aan een hardloopwedstrijd van 15 kilometer waaraan ik meedeed, waarbij de route over de Bosporusbrug ging. De helft van de deelnemers stopte daar met rennen om een uitgebreide fotosessie te houden op de brug. Of de keer dat ik met een groep wandelaars meeging naar het bos en we met elke boom op de foto moesten.
Van het kanoën zette ik na afloop zelf toch ook maar een paar filmpjes op Instagram, vakkundig de instructeurs eraf geknipt. De likes stroomden binnen en meerdere mensen vroegen waar je kano’s kon huren: misschien ben ik zelf net zo erg.