ColumnMarnix Peeters
Mijn neef vraagt zich af of het zinvol is ernstig te worden. Ik kan hem daar geen raad in geven
Op zijn berg in de Oostkantons schrijft Marnix Peeters over vrijheid, zijn vogels en zijn vrouw.
Hoe schraal zagen de vogels er aan het eind van de hitteperiode uit. Je herkende de pimpelmezen amper nog – het geel van hun buikjes was vaal geworden. Je hoorde geen gefluit meer, hoewel de struiken wemelden. Met tientallen verzamelden ze rond de voederplekken, die ik opnieuw van zaden en pitten had voorzien.
Je zag hun opluchting na de eerste koelere regendagen. Hun speelsheid deed aan de lente denken, als ze aan het paren slaan. Twee spreeuwen knalden tegen het venster van de Wintergarten – het was jaren geleden, sinds wij aan de dakrand schelpensnoeren hebben gehangen, dat zoiets nog gebeurde. De ene was op slag dood, de andere werd een poosje later versuft door Boef in het struikgewas gevonden en ondanks ons luide protest gedood. Wij legden de stoffelijke resten in een hoek van de tuin waar de rode wouwen ze goed konden zien liggen, en ze later op de dag ophaalden.
Door de hitte was het ook voor ons een kalme zomer. Het lijstje met klussen werd maar half afgewerkt. De vensterluiken zijn gebeitst, de behandeling van de ramen zelf is naar volgend jaar verschoven. De tuinpoort is hersteld, de houten zitbank zal tot de lente moeten wachten.
Je moet luisteren naar de natuur. Twee maanden lang stonden wij tussen zes en zeven op en vertrokken wij na een boterham meteen voor een lange wandeling. Zo ontzagen wij Boef, die ondanks zijn Spaanse afkomst opziet tegen hitte. Na de wandeling werd er gewerkt, vaak aan de lancering van mijn nieuwe roman die over een maand verschijnt, Komt een priester bij Beëlzebub. Een vreselijke pastoor, ‘vleselijk’ zou ook gepast zijn, gaat naar de hel, waar het er heel anders aan toegaat dan hij had verwacht.
We brengen het boek nog eens helemaal zelf uit, met Pottwal Publishers. Dat is plezierig maar er kruipt veel werk in. Het is heerlijk om samenwerkingsverbanden aan te gaan met ontwerpers, zetters en redacteurs. Een geniaal tienermeisje maakt de boektrailer en Unbossers, een organisatie die de wereld herdenkt, zet het boek mee in de markt. Het wordt weer druk, straks, maar na een lome zomer verlang ik daar wel naar.
Mijn oudste neef kwam op bezoek. Hij is 30, staat op de drempel van het leven en vraagt zich af of het zinvol is ernstig te worden. Ik kan hem daar geen raad in geven, ik loop zelf nog altijd wat te twijfelen. Je kunt ook gewoon blijven treuzelen en wachten tot het leven je de weg wijst, zoals Tony Bennett het zei: ‘In the end, life teaches you how to live it’. Hij zei het met spijt, want het ging over Amy Winehouse: ‘Je moet dan wel lang genoeg blijven leven, anders werkt het niet.’
Mijn neef had zijn drone meegebracht, hij is archeoloog. Hoog zweefden wij boven het dorp, en nog hoger, tot wij het irritante gezoem niet meer konden horen. Toen het tuig landde moest Boef aan de ketting, hij werd woedend op de indringer.