OpinieDirk Holemans
Met Maarten Boudry is de nieuwe paus van het ecomodernisme opgestaan
Dirk Holemans is coördinator Denktank Oikos en auteur van Vrijheid & zekerheid. Naar een sociaal-ecologische samenleving.
Zonder enige zweem van zelfkritisch denken haalt Maarten Boudry in deze krant alles uit de kast om de ecomodernistische ideologie te verdedigen, die stelt dat we onze consumptiemaatschappij niet in vraag moeten stellen. Juist daar zit volgens hem de ecologische beweging en haar ideeën helemaal fout. Het ironische hierbij is dat terwijl hij de paus als uithangbord neemt van het ecologisch denken dat hij bestrijdt, hij zelf de rol van een nieuwe paus opneemt. Daarbij belooft hij iedereen een nieuwe versie van de katholieke aflaat, die er destijds in bestond dat je door te biechten vergeving kon krijgen voor je zonden. De nieuwe aflaat bestaat er nu in alle hoop te stellen op technologische innovaties die nog niet bestaan, maar morgen alle problemen gaan oplossen. Dat is de heilsleer van Boudry, die moet je natuurlijk aannemen zonder harde bewijzen.
Boudry verwijt de ecologische beweging dat deze stelt dat de mens de natuur niet zomaar kan behandelen als een te exploiteren voorwerp. Hij stelt hiertegenover dat ‘de mens altijd en overal de natuur naar hun hand heeft gezet’. Dat is een juiste maar lege uitspraak. Want onze invloed op de omgeving kan variëren van beperkt tot faliekant. De ecomodernist reduceert vervolgens de huidige menselijke impact tot klimaatopwarming. Waarbij hij handig poogt te fietsen rond andere cruciale vormen van het overschrijden van de grenzen van onze planeet, zoals het ineenstorten van de biodiversiteit. Wat dat laatste betreft, zijn er hopen wetenschappelijk materiaal.
Maar de filosoof verwijst enkel selectief naar een rapport dat ‘laat zien dat wilde natuur vandaag het meest floreert in welvarende landen. … Want rivieren stromen weer vol leven, talloze wilde diersoorten herkoloniseren het landschap”. Wat een sofisme. Ja, tot voor kort was de Schelde morsdood en nu zitten er terug enkele soorten vis in die verontreiniging verdragen. Daarmee is echter het ecosysteem niet hersteld. En ook vossen op onze akkers vol meststoffen en pesticiden zijn geen indicatie dat de biodiversiteit niet onder druk staat. Want die vos ontmoet je ook in hartje stad.
De filosoof bestrijdt de stelling van ecologisten dat “op een eindige planeet oneindige groei onmogelijk is”. Nochtans wijzen alle empirische gegevens in dezelfde richting: de economische groei zoals we die kennen, gaat steeds gepaard met stijgend energieverbruik en het opsouperen van natuurlijke grondstoffen. In zijn stuk onderschrijft de auteur het Klimaatakkoord van Parijs, maar weet op onfeilbare wijze dat we er met hernieuwbare energie niet gaan geraken. Die gedachte is volgens hem ‘waanzin’, hoewel rapporten het omgekeerde tonen.
En hier komt de ecomodernistische paus op de proppen. Drie technologieën gaan voor ons alles oplossen, waarbij opvalt dat ze samengaan met de belangen van de grote multinationals. Zij krijgen zo nog meer macht ten koste van onze democratie. Een: kernenergie gaat het energieprobleem oplossen want ‘kerncentrales stoten geen CO2 uit’. Alsof uraniumerts niet ontgonnen en gezuiverd moet worden. De nieuwe kerncentrales waar Boudry van droomt, worden ons al dertig jaar beloofd. Geen enkel privébedrijf wil ze bouwen. Het is dus louter een profetische uitspraak van de ecomoderne kerk.
Twee: genetische modificatie in de landbouw. Volgens Boudry levert die droogteresistente planten en minder gebruik van pesticiden. Opnieuw iets dat zich in de toekomst onafwendbaar zal realiseren. Toen ik mijn eerste onderzoeksproject deed naar plantenbiotechnologie begin jaren 1990, werd de komst van droogteresistente planten al op korte termijn beloofd. Maar we wachten nog altijd, en ondertussen hebben transgene planten het gebruik van pesticiden alleen bestendigd. De derde technologie ligt voor de hand als hoogmoed je handelsmerk is: geo-engineering. We gaan even onze stratosfeer besproeien met zwaveldeeltjes en we weten precies wat daarvan de gevolgen zijn.
Ik kan de auteur alleen maar aanraden om De Ogen van de Panda van Etienne Vermeersch te herlezen. Vanuit zijn rationale analyse nam Vermeersch uitdrukkelijk afstand van het wetenschappelijk-technologisch optimisme. Want voor Vermeersch is dit “slechts een verleidelijke mythe gebleken’ en technologische toepassingen worden “mee bepaald door politieke, militaire en industriële belangen en die vallen niet altijd samen met het welzijn van de totale mensheid.”
Als ingenieur vind ik technologie belangrijk en sta ik open voor elk redelijk debat over technologie. Maar dan niet op basis van dogma’s. Zoals oreren dat enkele technologieën alles gaan oplossen en de rest ‘waanzin’ is. Zulke uitspraken kunnen alleen pausen met een goddelijke ingeving doen, ik ben ze nog niet tegen gekomen.