ColumnMarnix Peeters
Met grote bussen worden de getuigen van de geheelonthouding aangevoerd, de jehova’s van het alcoholloze leven
Op zijn berg in de Oostkantons schrijft Marnix Peeters over vrijheid, zijn vogels en zijn vrouw.
Er stond laatst in de krant dat één Belg op de tien slaappillen slikt. In dezelfde krant stond dat nu ook één glas wijn per dag slecht voor je is en dat we dringend moeten stoppen met alcohol als een medicijn te zien.
De lakeien van de farmaceutische industrie worden met de dag schaamtelozer, zei ik. Een miljoen mensen moet ’s avonds met de hulp van het artsengild op chemische wijze de slaap vatten, en degenen die dat met de vriendelijke steun van een Cornet of een glas single malt doen, worden almaar harder afgedreigd − het is begonnen met een advies, er is een wijsvinger voor in de plaats gekomen, en nu wordt er hoe langer hoe vaker een vuist gebald. Met grote bussen worden de getuigen van de geheelonthouding aangevoerd: de jehova’s van het alcoholloze leven komen dag aan dag in uw gezicht hoesten, een tekst citerend waaruit moet blijken dat uw einde nabij is en dat het uw eigen schuld is.
Waarom zijn wij toch zo bang van die knakkers? Ik vind het een reuze idee dat mijn einde nabij is. ‘Weten te sterven is de rijkste bron van krachten’, schreef Willem Nagel. Ik wíl helemaal niet worden zoals mijn moeder, die zeven jaar lang verloren liep te lopen in zichzelf; noch zoals mijn vader, die beweert nog elke dag lange boswandelingen te maken, ofschoon hij in een rolstoel zit, blind is en het door hem zo verfoeide rusthuis nooit ofte nimmer meer verlaat.
Waarom willen zoveel mensen wél zo worden? Sterf toch gewoon wat vroeger! Zó plezierig is het hier ook niet, en je hebt niets te vrezen: vóór je geboren werd was je er ook niet, en daar valt toch niets naars over te herinneren? Wees blij dat je weer rots kunt worden, of grot of berg of dal − dat is iets móóis! Je wordt weer deel van iets groters, zonder al dat gepieker en dat gedoe van het mens-zijn. Je wordt een bloem en je maakt weer andere mensen vrolijk − misschíén zelfs professor Teuteremeut en Zulma Van der Zuur, zodat die niet meer hele dagen in hun stijve dokterskiel en hun lange zwarte jurk de mensheid lopen te bestoken met hun onheilsprofetieën. Werp het af! Leef gewoon wat voort, als het goed loopt, loopt het goed en anders heb je pech. Of niet.
Aldus wat filosoferend zijn wij onderweg door Frankrijk, het land van de ongebruikte rechter rijstroken en de oeverloze sluitingsuren, richting Oostkantons. Bernadette en haar Noki hebben wij in Andalusië achtergelaten, zij kan daar nu eindeloos in panne vallen zonder dat zij daarbij hardwerkende mensen moet lastigvallen. Vaarwel, Bernadette en Noki!
Ik rijd, Boef slaapt en mijn vrouw werkt op haar smartphone.
Zij kreeg een mailtje van de omslagontwerper van het Boef-boek.
“Wel een vinnige”, zei ze. “Op een zondag!” Om zichzelf meteen daarop te corrigeren: “Of nee, het is maandag!” Het was donderdag.