ColumnDave Sinardet
Met de beste wil van de wereld valt geen empirisch bewijs te vinden voor de stelling dat confederalisme de treinen op tijd zou doen rijden
Dave Sinardet is professor politieke wetenschappen (VUB/UCLouvain Bruxelles). Zijn column verschijnt tweewekelijks, afwisselend met die van Alain Gerlache.
“In het confederalisme heeft Vlaanderen een eigen spoorwegbedrijf dat er samen met De Lijn voor zorgt dat we een performant openbaar vervoer hebben. De treinen rijden op tijd. Dat is confederalisme.”
Het horen van ‘De Lijn’ en ‘performant’ in eenzelfde zin doet al meteen wenkbrauwen fronsen bij wie weleens een Vlaamse bus of tram probeert te nemen, maar zo luidt het vastberaden in een YouTube-video die deel uitmaakt van de nieuwe marketingoperatie van de N-VA. In een variant op de brexit-campagne wil die ons ervan overtuigen dat op zowat elk domein een bestuurlijk nirwana wenkt als we het ‘confederalisme’ maar omarmen, een concept dat neerkomt op een zo verregaand mogelijke opsplitsing van Belgische bevoegdheden.
Deels federaal en deels regionaal is het openbaar vervoer goed geschikt om die bewering via beleidsvergelijking te verifiëren. En dan blijkt het bij De Lijn even slecht op wieltjes te lopen als bij de NMBS. Toen ik laatst een politiek debat modereerde over het Vlaamse regeringsbeleid, waren de Vlaamse parlementsleden van álle partijen, meerderheid en oppositie, het er roerend over eens dat het Vlaamse openbaar vervoer ondermaats is. En dat het de laatste jaren alleen maar verder achteruit rijdt. De klachten over De Lijn zijn opvallend gelijklopend met die over de NMBS: gebrekkige communicatie, ondeugdelijke organisatie, beroerde verbindingen, afschaffingen en vooral ellenlange vertragingen.
Kortom: wat we zelf doen, doen we hetzelfde. Een vaststelling die geldt voor heel wat Vlaamse beleidsdomeinen, alsook voor de particratische politieke cultuur. De voorbije jaren kwamen almaar meer disfuncties bovendrijven, gaande van onderwijs en kinderopvang, over zorg en welzijn tot arbeidsbemiddeling en integratie. Hoe geloofwaardig is het om Vlaamse autonomie voor te stellen als het ei van Columbus, als vaak de ontgoocheling regeert waar die al in de praktijk werd gebracht?
Met de beste wil van de wereld valt dus geen empirisch bewijs te vinden voor de stelling dat confederalisme de treinen op tijd zou doen rijden.
Sterker nog, er zijn veeleer indicaties voor het tegendeel. Die komen aan het licht als we proberen uit te zoeken hoe de spoorwegen nu precies worden opgesplitst. Dat is niet helemaal duidelijk: het filmpje toont een kaartje waar de Vlaamse spoorweg zowel het Vlaams als het Brussels Gewest omvat, maar dat vloekt met de N-VA-congresteksten over confederalisme waarin de NMBS in drie wordt gedeeld en het Brussels Gewest dus zijn eigen spoorbeleid voert. Het kaartje moest dus een gat tonen waar Brussel ligt, maar ofwel vond men dat beeld te verwarrend of verontrustend, ofwel moeten de N-VA-cartografen hun partijprogramma wat beter bestuderen.
Hoe dan ook: laat ons de teksten volgen en uitgaan van drie spoorbedrijven. “In een confederaal België kiezen Vlaanderen en Wallonië voor samenwerking, niet omdat ze moeten, maar omdat ze dat zo willen”, betoogt N-VA. Helaas is daar nog de weerbarstige realiteit. Zoals de deelstaten in ons kleine dichtbevolkte land zijn ingedeeld, met een Brusselse metropool die verspreid ligt over drie gewesten, kan je nog zoveel bevoegdheden opsplitsen als je wil, op veel vlakken kan je enkel samen vooruit. Zo zal de evidente verwevenheid van het treinnet in en rond Brussel, dat sowieso een knooppunt blijft, de spoorbedrijven dikwijls tot samenwerking dwingen en zullen de Vlaamse, Waalse en Brusselse ministers over veel aspecten van het spoorbeleid willens nillens samen moeten beslissen.
Het blijkt al langer: hoe meer materies je opsplitst, hoe meer samenwerkingsakkoorden je moet sluiten. En dat leidt vaak tot joint decision traps en blokkeringen. Akkoorden vinden tussen drie regeringen waarin een tiental partijen zitten is immers nog moeilijker dan binnen één (federale) regering.
Drijft een van de deelstaten toch haar wil door zonder akkoord van de andere, dan krijg je dan weer zware conflicten, waardoor ook de door N-VA beloofde ‘communautaire rust’ uitblijft. Zo steigerden de Vlaamse en de Waalse regering toen Brussel aankondigde een kilometerheffing in te voeren die uiteraard pendelaars in het hele land raakt. ‘Ontoelaatbaar’, klonk het bij de N-VA. Maar waarom laat men het Brussels Gewest dan ook zijn eigen weg kiezen in het hart van het spoorwegnetwerk dat Vlaanderen en zijn beleid doorkruist?
Ik doe werkelijk mijn stinkende best, maar hoe een nog grotere kans op blokkeringen en conflicten de treinen stipter kan doen rijden, blijft voor mij een goed bewaard geheim.
Veeleer dan een mobiliteitswalhalla dreigt een openbaarvervoerinferno.
En zo ontbloot een filmpje van één minuut twee van de kapitale gebreken van het confederale verhaal.