OpinieLuc Huyse
Luc Huyse over de Reuzegom-zaak: ‘Vanuit bepaalde hoeken wordt gepleit voor mededogen voor de beklaagden’
Luc Huyse, socioloog en emeritus hoogleraar aan de KU Leuven. Veel publicaties van de auteur zijn te lezen op luchuyse.be
Self-victimization heet het in het criminologisch onderzoek: daders die zich verbouwen tot slachtoffers van andermans geweld. In het Vlaanderen van na 1945 is deze extreme vorm van zelfmedelijden met succes bekroond. Tienduizenden aanhangers van de Duitse bezetter zijn er in geslaagd zich de geschiedenis in te wringen als de prooien van een ongenadige repressie door het Belgische gerecht.
Deze omkering van de rollen is mogelijk gemaakt door de inzet van talloze vormen van misleiding. Dagboeken, memoires, schotschriften hebben de naoorlogse berechting van de collaboratie herdoopt tot een wraakoefening zonder maat of einde. Minimalisering, met dank aan tientallen bevriende advocaten, van wat de collaborateurs hebben aangericht, ondersteunde een langlopende doofpotoperatie. Voortdurende beschadiging van de rechters, de ‘echte’ daders, was een tweede route. Er is daar rond een geheel eigen wereld ontstaan, van zelfhulpgroepen over uitgeverijen tot een eigen politieke partij, waarin die framing verankerd is. Het resultaat was vergeving zonder maat of einde.
In de vorige weekendkrant (DM 8/8) schrijft Didier Pollefeyt dat een te snelle en goedkope vergeving het kwaad onvoldoende ernstig neemt en de wonde blijvend doet etteren. Het verhaal van de collaboratie en de bestraffing er van levert een overtuigende demonstratie van zijn stelling. Pas in 2015, zeventig jaar na datum, heeft een sleutelfiguur in de Vlaamse Beweging, de voorzitter van N-VA, de noodlottige vrijage met Nazi-Duitsland plechtig uitgeroepen als een inktzwarte bladzijde in de geschiedenis van het Vlaams-nationalisme. Al die tijd kon de wonde niet vergroeien tot een aanvaard litteken. (Recent nog vond minister-president Jan Jambon het zelfs nog nodig om te zeggen dat vele collaborateurs toch hun eigen redenen hadden.)
Maar daarover had Pollefeyt het niet. Zijn krachtig pleidooi voor een duurzame vergeving gaat over het Reuzegomdrama. Oké, het is van mijn kant vergezocht om deze tragedie te vergelijken met wat in de jaren veertig is gebeurd. Maar ik kan het niet laten om te wijzen op familietrekken. De daders, zegt Pollefeyt, hebben er alles aan gedaan om de sporen van hun misdaad uit te wissen. Een doofpotoperatie dus. Er is een batterij straffe advocaten, net zoals toen, aan het werk gezet. En vanuit bepaalde hoeken wordt gepleit voor mededogen voor de beklaagden, die in de woorden van rector Luc Sels ‘nabij blijven als mensen die kunnen groeien en vergeving waard zijn’. Dat is nog te verantwoorden. Maar de rector zei ook: ‘Ik ben zeker dat ik niet iedereen zal kunnen overtuigen. Ik hoop wel dat ik iedereen kan overtuigen om niet het proces in de media te voeren en iemand het recht op verdediging niet te ontzeggen.’ Was het echt nodig om te wijzen op het mogelijk toekomstige slachtofferschap van de beklaagden, met nu de media als de daders van onrecht?