ColumnJulie Cafmeyer
Liefde is iets wat mij overkomt, gelukkig niet alleen binnen mijn vertrouwde kring, ook bij vreemden
Julie Cafmeyer is columnist.
“Het moeten verwarrende tijden zijn voor progressieve zieltjes”, schrijft Els van Doesburg (N-VA) in haar column voor deze krant. Ze verwijst naar een regenboogvlag die op een middelbare school in Borgerhout werd neergehaald en bespuwd. Ze schrijft: “Wie wil geloven dat ‘graag zien’ kan worden opgelegd door overheidscampagnes, beleidsondersteuning en dat soort dingen, kwam de voorbije week bedrogen uit.”
Liefde laat zich niet afdwingen. Het is een interessant uitgangspunt van Van Doesburg, die tegen betutteling is en vindt dat de overheid niet voor Cupido moet spelen om mensen in een diverse samenleving elkaar graag te leren zien. Ze verwijt de ‘linkse Cupido’ dat hij ‘progressieve liefde’ schiet. Ze concludeert: “Het zou al mooi zijn de minimumstandaard van tolerantie te bereiken. Dat minimum mag gerust uw maximum zijn.” Tolerant zijn (‘elkaar verdragen ondanks het schuren’) tegenover wie je graag hebt, vraagt geen inspanning volgens haar.
Ik denk juist dat liefde zich voltrekt ondanks de inspanning. Liefde is iets wat mij overkomt, gelukkig niet alleen binnen mijn vertrouwde kring, ook bij vreemden. De glimlach van een oude vrouw in het stadspark, een gesprek met een driejarig kind in mijn appartementsgebouw en de verleidelijke blik van een werkman kan ik ervaren als liefde. Deze liefde kan even snel weer overwaaien naar frustratie en ergernis. De trage, oude vrouw die in mijn weg loopt tijdens het joggen, het irritante, krijsende kind dat me wakker houdt, de geile werkman die me lastigvalt met vunzige praat. De ander is ook onuitstaanbaar. Tegelijkertijd weet ik dat mijn leven zonder de ander een nachtmerrie wordt. Mijn appartementsblok, het park en mijn straat die alleen maar worden bevolkt door mensen die exact hetzelfde zijn als ik. Mensen die exact dezelfde taal spreken, exact hetzelfde lopen, exact hetzelfde denken. De hel van het gelijke.
Ik heb de ander nodig om te ontdekken wat liefde is. Dat is waarom liefde zich voltrekt ondanks de inspanning. Ik ervaar onmacht omdat ik niet de hele tijd in staat ben liefdevol in het leven te staan, maar intuïtief voel dat mijn lichaam zich meer ontspant, zachter wordt, als ik de ander tolereer. Het gaat dan niet om ‘verdragen ondanks het schuren’, maar om ‘verdragen dankzij het schuren’. Omdat die ander een nieuwe wereld in zich draagt die mij toont wie ik ben of kan zijn.
Elke keer weer worden er plekken in mijn lijf en geest aangeboord om samen te leven in een diverse stad. Liefde dringt zich op. Om die reden laat liefde zich niet categoriseren in ‘progressief’', ‘conservatief’, ‘minimum’ of ‘maximum’. Liefde dringt zich op ondanks jezelf, en dat is inderdaad verwarrend, niet alleen voor de progressieven, maar voor iedereen.