OpinieBret Stephens
‘Lesbisch én Trumpstemmer: zoiets voelt als opnieuw uit de kast komen’
Bret Stephens is een conservatief columnist bij The New York Times.
Chris is een vijftiger, woont in Manhattan en is geregistreerd als Democrate. Ze is hoog opgeleid, heeft veel gereisd, is goed geïnformeerd. In de loop der jaren heeft ze op kandidaten van beide partijen gestemd en in 2016 was ze enthousiast over Bernie Sanders.
Ze heeft me gevraagd haar volledige naam niet te publiceren. Het zou problemen kunnen geven als haar collega’s in de winkel waar ze als manager werkt zouden weten dat ze van plan is om op Donald Trump te stemmen.
Chris is ook lesbisch: “Als je dan vertelt dat je voor Trump kiest, voelt het alsof je opnieuw uit de kast komt”.
Lezers van The New York Times die zich Trump-kiezers voorstellen, denken dan waarschijnlijk aan mensen als Mark en Patricia McCloskey, het echtpaar dat eind juni met vuurwapens stond te zwaaien toen betogers langs hun huis in St. Louis passeerden. Maar als Trump de peilingen van het moment ongelijk geeft en in november opnieuw wint, zal hij dat te danken hebben aan stille aanhangers als Chris, mensen die in geen van de culturele of demografische clichés over Trumps publiek passen.
We moeten Chris’ motivatie begrijpen.
Eerst is er de economie. “Sinds de internetboom van eind jaren ’90 was mijn pensioensparen nauwelijks in waarde gestegen. Onder Trump is dat wel gebeurd, zelfs met 19,6 procent in het jaar voor de pandemie. En kijk naar de beurs, die staat 35 procent hoger dan vier jaar geleden. De benzine kost nu ongeveer evenveel als toen Trump president werd, maar is een stuk goedkoper dan halverwege de regering-Obama.”
Dat zijn de dagelijkse dingen die Chris bezighouden. “Afghanistan en het Midden-Oosten kunnen me gestolen worden. Ik vind het belangrijk dat ik werk heb en dat mijn werkgever mijn ziekteverzekering betaalt. Toen ik een paar jaar geleden zonder werk viel, had Obamacare een privéverzekering te duur gemaakt, dat was iets van 560 dollar per maand.”
Dan is er de pandemie. “Heeft Trump ze onderschat?”, vraagt ze. “Ja. Maar toen het allemaal begon, voorspelden de nieuwsmedia miljoenen doden. Nu zijn het er 200.000, niet zo heel veel in verhouding met de bevolking.”
Ze heeft het moeilijker met de gevolgen van de respons op de pandemie in een Democratische stad als New York. “We hebben nu veel misdaad in mijn buurt. Vlakbij is er een daklozenkamp dat groter en groter wordt. En in de winkel neemt de wetteloosheid toe, de mensen hebben een houding van: wie gaat mij stoppen?”
Over Bill de Blasio, de burgemeester van New York, zegt ze: “Ik vind geen woorden om uit te drukken hoe incompetent die man wel is.”
Ik vraag Chris of Trumps gedrag haar dan nooit heeft doen afhaken. Zij vraagt of ik voorbeelden kan geven. Zijn seksistische uitspraken over vrouwen, “Grab ’em by the...”? “Dat stoort me echt niet. Voor elke geile vent is er wel een vrouw die geld wil en hem laat begaan”. Zijn kritiek op de media als vijanden van het Amerikaanse volk? “Heeft hij geen gelijk? Lees de commentaren in de krant maar eens.” De benoeming van Brett Kavanaugh als opperrechter? “Ik heb Christine Blasey Ford (die Kavanaugh beschuldigde van seksuele aanranding, red.) geen moment geloofd. Ze kon zich te veel niet herinneren en niemand van haar tijdgenoten bevestigde haar verhaal.”
Trump en Rusland? “Dat was in scène gezet door Clinton.” Trumps agressiviteit op het wereldtoneel? “Iedereen danst naar de pijpen van Iran omdat het daar gekken zijn. Nu hebben wij onze eigen gek.”
Zijn uitspraak na de racistische rellen in Charlottesville, dat je aan beide kanten goede mensen had? “Ja, dat was fout. Hij had er niet over nagedacht, maar ik denk wel dat hij oprecht was.”
En wat vindt Chris van Joe Biden? “Vijftien jaar geleden had ik misschien op hem gestemd. Maar hij is zwak. En wat heeft hij in veertig jaar in Washington gepresteerd?”
Je hoeft het niet met Chris’ argumenten eens te zijn. Je kunt de tegenstrijdigheden in haar mening zien, zeker tussen haar steun voor Sanders, die als president oorlog zou hebben gevoerd tegen Wall Street, en haar steun voor Trump, die ze net waardeert omdat hij Wall Street zo goed bedient. En je kunt Chris gemakkelijk afdoen als een buitenbeentje, een conservatieve kiezer in een progressieve staat.
Dat laatste zou een vergissing zijn. Als een politieke analyse slechts een kwestie van statistieken was, dan zou Hillary Clinton nu president zijn. Een analyse eist ook dat we aandachtig naar individuele kiezers luisteren. Als de Democratische Partij en haar bondgenoten iemand als Chris niet kunnen behouden, wie zouden ze dan nog aan het verliezen zijn?
© 2020 The New York Times Company