OpinieZelfa Madhloum
Jong Vld-bestuurslid: ‘Karel De Gucht, in mijn hoofd heb ik afscheid genomen van u’
Zelfa Madhloum is ondernemer, lid van Open Vld, bestuurslid bij Jong Vld en kernlid bij liberale denktank Liberales.
Liberaal zijn, wat betekent dat? Ik ben dan wel lid van Open Vld, maar ik word echt niet elke dag wakker met die vraag. Maar vandaag heb ik wél eens diep nagedacht over dat liberaal zijn. Met ‘dank’ aan Karel De Gucht.
Ik ben nu een jaar lid van Open Vld en ik heb mijn partijgenoot nog niet ontmoet. Nochtans ben ik behoorlijk actief in onze partijwerking, zowel bij de jongeren als de moederpartij. Het zal vast aan mij liggen.
Het was een vraaggesprek in Humo, dat ik gisteren las op demorgen.be, dat me zo diep deed nadenken over die essentiële vraag: waarvoor staat het liberalisme vandaag? Want daarin laat De Gucht zich “eens goed gaan”.
Lees het interview met Karel De Gucht:
‘De Wever drinkt niet meer. Misschien zit daar het probleem’
Voor mij zijn er paar heel heldere principes. Een daarvan: liberalen zijn democraten. Het zullen misschien mijn Iraakse roots zijn, die me dagelijks doen beseffen welke gigantische prijs sommige mensen betalen, om die luxe, die vrijheid te kunnen hebben. Eén man, één stem. Kunnen gehoord worden. Meetellen. Iedereen gelijk voor de stembus. Een pilaar in het liberale huis.
Niet zo voor Karel De Gucht. Die verklaart zonder aarzelen, voor een zoveelste keer, dat de kiezer “niet altijd gelijk” heeft. “De mensen hadden beter eens nagedacht.”
Wie mag dat nadenken dan wél doen volgens u, beste partijgenoot? De edele heer vanuit zijn ivoren toren, die het beter weet dan het ‘plebs’ buiten de muren van z’n domein? Alle kiezers zijn gelijk, maar sommige zijn wel gewoon wat dommer dan anderen? Laten we dan maar gelijk het cijnskiesrecht weer invoeren, zeker? Of hebben wij liberalen dat soort redenering niet met vuur bestreden, historisch gezien?
Vervolgens snijdt mijn ‘partijgenoot’ een ander thema aan: migratie. “Mensen aan de onderkant van de maatschappij hebben meer last van migratie dan ik”, klinkt het, “omdat er meer vreemdelingen in hun wijken komen wonen, met andere culturele gebruiken en opvattingen over publieke hygiëne”.
Waar staat die ‘Open’ in onze partij dan eigenlijk voor? Heb ik nu plots “andere opvattingen over publieke hygiëne” omdat mijn familie Irak ontvluchtte? Het gemak waarmee dergelijke statements gemaakt worden, over “mensen aan de onderkant”, het choqueert mij echt. Hoe zit het met ons liberale vooruitgangsoptimisme, dat migratie een verrijking kan zijn? En ik neem uw uitspraken dan zeer kwalijk.
Beste Karel, als ik het goed heb heeft u best een gematigd standpunt over migratie, maar noem het aub geen “probleem”. Ten tweede bent u zo vrij om te zeggen wat u wil maar doe het dan ook met minder neerbuigend en grof taalgebruik. U beledigt niet enkel mij, maar een hele gemeenschap aan nieuwkomers die volgens u andere opvattingen heeft over publieke hygiëne? Wat insinueert u daar precies mee? Want de interpretatie in mijn hoofd valt mij heel zwaar.
Is het dat soort uitspraken dat ik aan mijn zoontje straks ga voorleggen, als komende van de partij waar zijn mama lid van is?
En het gaat maar verder. Karel De Gucht verklaart openlijk dat hij één ding mist uit de politiek: macht. “Het stoort me dat politici altijd het verwijt krijgen dat ze postjes willen. Wat heb je nu aan een politicus die niet ambitieus is?”
Politici die lid zijn van Open Vld, enkel en alleen ter meerdere eer en glorie van hun eigen carrière, dat soort partijgenoten stoort mij dan weer mateloos, meneer De Gucht. Een generatie politici die schaamteloos met zichzelf bezig was en is, eerder dan met onze liberale kiezers. En als die kiezers weglopen, ja, dan zijn ze “dom”, of bevinden ze zich aan de “onderkant van de samenleving”, waar ze samenhokken met die verfoeide onhygiënische migranten? Of heb ik het niet goed begrepen? Is dit het voorbeeld dat u wil geven aan een nieuwe generatie politici die zich vanuit maatschappelijk idealen willen engageren? Is macht het enige dat u werkelijk mist? Ik kan het echt niet geloven. Of leef ik nu echt in een utopie?
Na het lezen van zoveel onzin heb ik beslist dat iemand u best een ongemakkelijke waarheid vertelt: u vindt het vast leuk om te provoceren, maar uw uitspraken hebben wel gevolgen. Uitspraken die ik niet zomaar laat passeren. Nieuwkomers hier in dit land, maar ook nieuwkomers in mijn partij, Open Vld, worden door dit soort politiek, door dit soort uitspraken, met een dégout weggejaagd. Die verliezen elk geloof in het systeem, in onze partij en onze ideologische drijfveren.
Voor mij moet een liberaal vechten voor z’n utopische ideaal, voor meer vrijheid voor iedereen. Dat betekent dat we net bijzonder voorzichtig moeten zijn met de macht van de overheid. Dat we net nauwgezet moeten toekijken op de staat, en wat die allemaal uitspookt. Dat we net niet onbeschaamd pronken met macht. We doen als liberalen aan politiek voor de burger, niet voor onszelf.
Gelukkig geldt voor liberalen dat ze allemaal het recht op vrije meningsuiting hebben. Op papier mogen we dan wel tot dezelfde partij behoren, in mijn hoofd heb ik afscheid genomen van u. De partij waar u denkt lid van te zijn, bestaat al lang niet meer. Weg is het arrogante, beoordelende van vroeger. De toekomst van Open Vld ligt bij een jonge, gedreven generatie liberalen die andere waarden hanteert dan die van een oude, verbitterde krokodil.
Ik wens u nog bijzonder veel vergaderingen over uw wijn toe, zoals u aankondigde in uw interview. Misschien een idee om u voortaan daarop te concentreren, zodat die ook niet verzuurt?