ColumnSaskia De Coster
Jezelf en je status kunnen relativeren toont dat je sterk in je schoenen staat
Saskia de Coster is auteur en writer in residence aan de KU Leuven.
Lachen geblazen of niet? Bij het VRT-nieuwsitem ‘Rode Kruis zet elke dag tweehonderd vrijwilligers in’ krijgen we beelden te zien van een vrachtwagen die wordt uitgeladen. Een vijftiental mensen geven dozen door tot bij een tent dertig meter verderop. Sara Leemans zegt op twitter: “Honestly, konden ze gewoon die vrachtwagen niet dichter bij die tent zetten?” Sommigen reageren verbolgen: al die vrijwilligers komen helpen bij de tragische gevolgen van de overstromingen. Een beetje respect dus. Anderen lachen. Met de media die in hun beeldhonger wel heel knullig iets in scène hebben gezet. Met de morele superioriteit van de middenklassevrijwilligers die de wereld eens gaan redden, close to home.
In de account ‘Dansaertvlamingen’ zet Sara Leemans de hippe urban middenklasse te kijk. Je weet wel, de gegentrificeerde, geprivilegieerde, artistiekerige millennials met hun zwak voor alles wat in de buurt komt van avocado’s, havermelk, Scandinavische meubels, koersfietsen en exclusieve designlampen. Heel herkenbaar voor mezelf, ook al ben ik te oud om millennial te zijn. “We vinden onszelf zo speciaal, maar we apen elkaar voortdurend na” (HLN, 27/09/20), zegt Leemans, founding mother van de satirische account.
Je hoort steeds vaker dat we met niets meer mogen lachen. Overigens vooral comedians die volle zalen trekken, zeggen dat. Wellicht zijn de spelregels inderdaad veranderd, onder invloed van het maatschappelijk debat. Mensen die lang niet gehoord werden, spreken nu mee. Lach je met, of ten koste van, mensen in een lagere machtspositie dan jijzelf, dan kun je je vandaag verwachten aan kritiek of een repliek. Zo moesten vrouwen lang dapper meelachen met seksistische grapjes om niet als zuurpruimen versleten te worden, en dat weigeren velen alsmaar meer. Sommigen slaan lekker terug. Zo kan humor subversief werken, door de machthebbenden even te strippen van hun macht. Als je dat doorhebt als grappenmaker, ligt de wereld voor je open. Zoals mijn zoontje Amos, die opeens zegt als hij zijn tanden moet poetsen: “Ik ben blind.” En dus maait hij wild in het rond met zijn armen en verkoopt mij een opdonder. Hij ziet niks, hij zoekt zijn tandenborstel. Grappeug.
Humor toont heel duidelijk hoe het met de veranderende machtsverhoudingen zit. Als je als mopperende comedian de oude grappen nog wilt maken, kun je dat doen. Maar je kunt niet verwachten dat iedereen lacht. En je kunt kritiek niet meteen wegwuiven als censuur. Humorwetenschapper Dick Zijp zegt in een lezing op Brainwash: “Waarover je lacht, bevestigt je sociale status ook.”
Precies daarom vind ik de typetjes en grappen van Sara Leemans enorm lollig en sterk: omdat je eigen, bevoorrechte soort even onderuit halen gezond is. Zelfspot is een vorm van mentale hygiëne. Jezelf en je status kunnen relativeren toont dat je sterk in je schoenen staat, maar ook niet fundamentalistisch sterk. Typisch voor die artistieke, bevoorrechte, bloedernstige sukkelaars die de wereld denken te veranderen met hun vrijwilligerswerk en hun havermelk. Of nog beter: aardappelmelk.