ColumnMarnix Peeters
Je kunt erom lachen, zoals je moest lachen toen vroeger de elpees van Ice-T bestickerd werden
Op zijn berg in de Oostkantons schrijft Marnix Peeters over vrijheid, zijn vogels en zijn vrouw.
Ik had op Facebook een foto gepost van een everzwijnkopje dat ik in de weide aan de Our had gevonden. Ik kreeg onmiddellijk de melding dat het beeld niet aan de richtlijnen beantwoordde. Ze zouden het wel plaatsen, maar geblurd, en vergezeld van een waarschuwing over het gewelddadige karakter.
Dan moet je foto’s van malse biefstukken ook aan banden leggen, merkte iemand op.
Op Bol.com staat er naast mijn roman Natte dozen nu een gevarendriehoek: ‘De inhoud van dit boek kan mensen kwetsen.’
Op zich kan dat allemaal niet zoveel kwaad, zei ik. Je kunt erom lachen, zoals je moest lachen toen vroeger de elpees van Ice-T bestickerd werden. Laat die malle Amerikanen maar doen. Zolang je die platen gewoon kon kopen, was er geen probleem. Laat ze maar ‘Content may be hot’ op hun koffiebekertjes drukken, en ‘Serveersuggestie’ op een bokaal Zwan-worsten – omdat er ooit eens iemand naar de rechter stapte omdat er in zijn bokaal geen sla en tomaten te vinden waren en hij zich bekocht voelde.
Bah, Zwan-worsten, zei mijn vrouw.
Let op met wat je zegt, zei ik. Een worst heeft ook gevoelens.
De samenleving wordt er wel druilerig door, zei mijn vrouw. Je hebt het gevoel dat je in het derde studiejaar leeft. Er loopt altijd wel íémand te mekkeren en te corrigeren. Hilde Crevits die het met haar kinderen over etymologie heeft, een voetballer die een lied zingt, een zanger die zijn haar laat doen, een meisje dat een gedicht vertaalt: achter elke komma wordt er geouwehoerd tot de zon weer opkomt. Het gevaar is dat mensen er zo verveeld en geïrriteerd door raken dat ze hun krant opvouwen en hun nieuwsuitzending uitzetten, omdat het alleen nog maar over flauwekul gaat. Kom, Stef, teut maar lekker voort in het donker.
Dat is een risico, zei ik, maar ik denk dat mensen er ook écht ongelukkig door kunnen worden. Dat ze het gevoel krijgen dat het nooit meer over échte dingen gaat. Dat ze voor elke gedachte en voor elke mening berispt kunnen worden. Het bevuilt voortdurend je blikveld. Ik zag laatst een prachtige video van Lady Gaga die ‘I Wish’ van Stevie Wonder coverde. In gedachten zag ik de puist al barsten: dat zo’n bleekneus onmogelijk genoeg voeling kan hebben met de blackness van een bovendien blinde man. Zoals Justin Bieber te vaal is voor dreadlocks en Amanda Gorman alleen maar door een huidgenote kan en mag worden vertaald.
Dat is een mooi, voorzichtig woord, zei mijn vrouw.
Onbedoeld knijp je je billen toe als je het in Stevie Wonders tekst over ‘Smokin’ cigarettes’ hoort gaan – als schier ‘nappy headed boy’ dan nog. De song zou vandaag over de hekel worden gehaald, zou mogelijk zelfs de radio niet meer halen. Iedereen moet onberispelijk zijn, en niemand is het. Het is een onmetelijke verarming, die wij meemaken, en het is maar de vraag hoe je die vieze bal, zodra hij aan het rollen is, nog gestopt krijgt. Zelfs door het er in een column over te hebben, draag je bij tot de onrust en maak je de treurnis alleen maar groter.