OpinieLezersbrieven
‘In mijn danscafé vond ik een job die me eindeloos gelukkig maakte. Helaas werd het eindeloos uitzichtloos’
Een selectie van lezersbrieven aan onze redactie.
Genadeschot
Vier jaar geleden startte ik BarBroos, danscafé op de Oude Beestenmarkt in Gent. Klanten vonden er liefde, plezier en ontlading. Ik vond er een job die me eindeloos gelukkig maakte.
Helaas werd het, om de gekende reden, eindeloos uitzichtloos: voorzie ontsmettingsmiddel en plexiglas, laat het personeel mondmaskers dragen, investeer in een degelijk ventilatiesysteem, koop CO2-meters aan, laat enkel mensen met een geldig CovidSafeTicket binnen (en betaal zelf het extra personeel dat daarvoor nodig is).
De lijst van voorzorgsmaatregelen was al lang, woensdag kwam de klap op de vuurpijl: het CST Plus Systeem. Voorzie met andere woorden al het vorige maar dwing de klant tot een muilkorf. Het mondmasker mag uit als je zit, eet of drinkt. Wie op de dansvloer staat, moet wel een mondmasker dragen.Geen zin in een avondje verstrooiing met een mondmasker? Doe een sneltest. Of niet, want dat laatste is enkel mogelijk in discotheken en BarBroos is een danscafé.
Iedere week verwelkomen we bands op ons podium, ieder weekend zijn er dj’s. Er staan welgeteld acht barkrukken, we leunen dichter aan bij een discotheek dan bij een restaurant. We vallen tussen de plooien van een theorie die niet in lijn is met de praktijk. Laat het duidelijk zijn: we zijn absoluut voor het nemen van maatregelen om de instorting van ons zorgsysteem tegen te gaan, maar als het GEMS een sluiting adviseert om superverspreiding tegen te gaan en enkel de slechtst mogelijke compromis uit de bus komt, krijg je oncontroleerbare situaties.
Geef ons dan ook de keuze om met sneltesten te werken, maar vooral: geef ons de middelen om met die sneltesten te werken, sta ons bij. Als u vraagt aan de mensen om verantwoordelijkheid te nemen, neem die dan alstublieft ook. Eén roaring oktober maakte de lente niet. De reserves zijn op, de goesting is zoek, net als de klanten.
Niemand komt dansen met een mondmasker. Ontdaan van liefde, plezier en ontlading lijkt de enige optie voor danscafés een sluiting, de boeken toe zonder steunmaatregelen. We staan al met onze rug tegen de muur, geef ons dan gewoon het genadeschot.
Lowie Coolsaet, uitbater danscafé BarBroos
Vertrouw mij nu maar
De ondernemingsorganisaties Voka en Unizo willen wel meewerken om hun werknemers thuis te laten werken, maar ze willen daarop geen controle. Ze willen dit ook zo min mogelijk voor hun belastingaangiften. De overheid moet hen maar vertrouwen. Kijk ik zal niet onder invloed rijden en zal ook geen snelheidsovertredingen begaan. Ik wil daar geen controles meer op. De overheid kan mij daar volop in vertrouwen.
Willy Demoor, Gavere
Spaanse clichés
“Je kan vragen stellen bij de ‘grappige’ buitenlandse accentjes in Dag Sinterklaas”, schrijft Frank d’Hanis (DM 18 november). De kinderen die ernaar kijken krijgen alle clichés in de maag gesplitst en zitten er voor de rest van hun leven mee. Hij beweert dat autochtone buitenlanders deze acteerklus veel beter zouden klaren. Wellicht klopt dat voor een volwassen publiek, maar het staat lang niet vast of kinderen die aanpak zouden waarderen (wegens te ingewikkeld).
“De angst voor het cliché levert nooit een goed idee”, zong De Nieuwe Snaar jaren geleden al. En geef toe, zo stigmatiserend zijn die clichés nu ook weer niet. Of het allemaal grappiger zou worden valt ook al te betwijfelen. Als Waalse politici Nederlands praten, klinkt dat ook niet meteen grappig (enkele uitspraken van Di Rupo niet te na gesproken). En als Vlaamse politici Nederlands praten, stapelen de taalfouten zich op. Onze premier heeft het bijvoorbeeld steeds over ‘belangruk’ in plaats van ‘belangrijk’. Tijdens de persconferentie dinsdagavond etaleerde hij enkele keren dat hij niet weet hoe hij de betrekkelijke voornaamwoorden ‘die’ en ‘dat’ moet gebruiken en hij het heel archaïsch over het zesde studiejaar in het lager onderwijs, terwijl iedereen toch weet dat men pas in het hoger onderwijs over studiejaren spreekt. Daar heb ik méér moeite meer dan met Spaanse clichés in Sinterklaasverhalen.
Jon Misselyn, Brugge