Opinie
Immunotherapie brengt optimisme in strijd tegen kanker
Professor Sylvie Rottey is medisch oncoloog en klinisch farmacoloog aan het UZ Gent.
Vandaag, op Wereldkankerdag, zetten we de constante strijd tegen deze ziekte wereldwijd in de schijnwerpers. Kanker is de tweede belangrijkste doodsoorzaak ter wereld en telde vorig jaar meer dan 18 miljoen nieuwe gevallen. Daarmee vormt kanker een van de grootste uitdagingen op vlak van volksgezondheid van de 21ste eeuw. De jonste jaren overheerst het optimisme bij ons, wetenschappers, door de komst van nieuwe behandelingen met immunotherapie, die nu al beschikbaar zijn voor meer dan zes types van kankers en bovendien ook voor hematologische aandoeningen in België. Niet alle patiënten die vandaag aan een kanker lijden, kunnen met deze therapie geholpen worden. Maar ik heb dan ook goede hoop dat we zo snel mogelijk meer kunnen verwachten van immunotherapie.
We wisten al langer dan vandaag dat kankercellen het immuunsysteem kunnen stilleggen. Door jarenlang onderzoek weten we nu hoe die cellen daartoe in staat zijn en werden behandelingen ontwikkeld om het afweersysteem opnieuw op te wekken. Zo kan het op zijn beurt de kankercellen aanvallen. De komst van immunotherapie wordt als revolutionair onthaald, net zoals bij het begin van antibiotica in de 19ste eeuw, en het werd nu ook beloond met een Nobelprijs. We vermoeden zelfs dat binnen 5 jaar ongeveer 22.000 Belgische patiënten behandeld zullen worden met immunotherapie in de dagelijkse praktijk. Dat brengt een totale winst van 11.000 gezonde levensjaren met zich mee en zorgt voor 30 procent minder bijwerkingen in vergelijking met standaardbehandelingen. Als de patiënt baat heeft van de immunotherapie kan het een zeer langdurig effect hebben met een positieve invloed op de levenskwaliteit.
Herval
Immunotherapie bewees zijn diensten voor het eerst bij uitgezaaide melanomen. Ondertussen kennen we ook het belang van immunotherapie bij longkanker, blaaskanker, nierkanker, hoofd-halstumoren, de ziekte van Hodgkin. En de lijst van tumoren die vatbaar zijn voor de therapie breidt steeds verder uit. Immunotherapie wordt nu ook bestudeerd bij minder vergevorderde stadia van ziekte. Afhankelijk van het resultaat van deze studies zal immunotherapie al vroeger in de aandoening toegediend worden om de kansen op genezing van onze patiënten te verhogen. Bij melanomen werd immunotherapie recent goedgekeurd in de adjuvante setting (na heelkunde) om bij hoogrisicotumoren dit risico op herval te verlagen.
Bij bepaalde patiënten hebben deze behandelingen helaas nog geen succes. Wij willen absoluut achterhalen hoe dat komt. Daarom wordt intensief gezocht naar efficiëntie-voorspellende biomarkers, het zijn indicatoren die de werkzaamheid van een behandeling nagaan. Op basis daarvan zouden de patiënten kunnen toegewezen worden aan een behandeling die voor hen het meest effectief is.
Keerpunt
Een andere optie om de efficiëntie van immunotherapie te laten toenemen, is de combinatie met andere therapieën, zoals chemotherapie, nieuwere vormen van andere immunotherapie, doelgerichte therapieën, radiotherapie enz... Dat zal volgens mij de grootste impact hebben dit jaar. De efficiëntie van combinatie met chemotherapie werd al eerder aangetoond bij longkanker. Verder onderzoek zal uitwijzen hoe ver we komen met nieuwe combinatiebehandelingen en hoe veilig deze zijn. Maar we zetten stappen in de goede richting, en dat is het allerbelangrijkste.
Op het vlak van de wetenschap is het aldus een belangrijk keerpunt in de strijd tegen kanker. Maar we worden ook geconfronteerd met een aantal uitdagingen, om ervoor te zorgen dat immunotherapie zijn beloftes waarmaakt. Onder andere de selectie van patiënten voor de juiste behandeling is een must om onnodige therapie te vermijden. Daarnaast is de bepaling van de ideale combinatietherapieën een ware zoektocht en zal die hopelijk nog actievere behandelingen opleveren. Eveneens vormt het beheer van de kosten een grote uitdaging.
Om deze uitdagingen tot een goed einde te brengen is het een absolute noodzaak dat, nog meer dan vandaag het geval is, de industrie, de universiteiten en de overheid de handen in elkaar slaan.