ColumnMark Coenen
Ik zong zowat alle liedjes mee en was de volgende ochtend helemaal stijf, omdat ik had gehuppeld en gezwaaid
Mark Coenen is columnist.
Door een trieste speling van het lot werden de koningin van het Gemene Best en de koning van het assenkruis ongeveer terzelfder tijd ten grave gedragen, maar wij waren alleen uitgenodigd op de uitvaart van de tweede.
Ook het tempo scheelde: terwijl de kist van Elizabeth II nog niet uit Balmoral was vertrokken, schoven wij al aan om onze vriend een laatste groet te brengen, waarna we zachtjes gemaand werden om de kerk te verlaten, want de zaak zat vol.
Op het plein voor de kerk, in een tent met vier geweldig grote boxen, konden wij de herdenkingsdienst volgen in het gezelschap van talrijk opgekomen en belangrijk mediavolk. Die zijn namelijk gewoon om tot zo laat mogelijk tegen de deadline aan te werken en waren dan ook stomverbaasd dat de kerk een half uur op voorhand al vol zat. Mocht hij nog leven, Jan zou er smakelijk mee gelachen hebben.
Vervolgens werd tussen de warme getuigenissen door tot viermaal toe ‘You’ll Never Walk Alone’ ingezet: het volkslied der voetballiefhebbers, Jan was er een. Ongetwijfeld niet omdat zulks de bedoeling was, maar dankzij een recalcitrante computer die het nummer koppig bleef herhalen. Endless sleep, endless repeat.
Ondanks de tristesse van het moment moest ik bij de vierde draaibeurt de neiging om de slappe lach te krijgen krachtig onderdrukken, iets waarvoor Jan, die werkelijk alles wist van de menselijke psychologie, ongetwijfeld een sluitende verklaring zou hebben gehad.
’s Avonds togen wij naar Haacht, alwaar het jaarlijkse schlagerfestival georganiseerd werd. We gingen onbedoeld ook een beetje ter nagedachtenis van Jan, die tijdens zijn Nachten van Affligem niet vies was van het programmeren van de Romeo’s en Willy Sommers.
Jan was van alle markten thuis en gelijk had hij.
Ik wil in mijn leven zowat alles proberen, behalve incest en volksdansen, en ook de polonaise is niet aan mij besteed, maar voor de rest: geweldige avond. Ik zong zowat alle liedjes mee en was de volgende ochtend helemaal stijf, omdat ik, op vraag van de artiesten, de hele avond had gehuppeld en gezwaaid, van links naar rechts en omgekeerd en dan nog eens.
In een aaneenschakeling van hoogtepunten stak de lokale wereldvedette Sam Gooris er ver bovenuit: een mens geworden elastiek en nog drie keer sympathieker dan zijn schoonvader. Bijna iedereen kreeg een hand van hem.
Wat een feest. Weg depressie.
Een beetje ziekenkas zou zo’n ticket terugbetalen, zei ik tegen mijn vrouw toen ik licht wankelend aan haar arm naar huis toog.
We’ll never walk alone.