ColumnJulie Cafmeyer
Ik weet niet wat deze column met Piet Van Haut zal doen. Misschien zal hij alle kranten opkopen. Misschien zal hij me belonen
Julie Cafmeyer is columnist.
In zijn roman Het mirakel van België schrijft Maarten Inghels over de grootste meesteroplichter van de Lage Landen. Sinds de jaren 80 doet Piet Van Haut zich voor als diplomaat, directeur van Johnson & Johnson, onderzoeksrechter, directeur-generaal van de Belgische spoorwegen en miljardair. Hij verdient miljoenen aan zijn verzinsels in heel Europa.
Van Haut wil hierom beroemd worden. Inghels schrijft: “De aandachtsverslaafde wilde niets liever dan dat er een theatervoorstelling, een radioreeks, een film en zelfs een museum aan hem werd gewijd, hij zou niet ophouden vooraleer er een avondvullende televisiedocumentaire over hem werd uitgezonden, er pennen en petten met zijn naam op werden verdeeld, zijn lichaam in brons was gegoten of over de hele wereld als wassen beeld werd tentoongesteld.”
Van Haut garandeerde Inghels 100.000 verkochte exemplaren als hij een biografie over hem schreef. Voorwaarde was dat een foto van Van Haut op de cover kwam. Zo geschiedde.
Lees ook
Maarten Inghels schreef een roman over meesteroplichter Piet Van Haut: ‘Dit boek was de domste beslissing van mijn leven’
Zijn honger naar een spannend verhaal bracht Maarten Inghels (33) op het pad van meesteroplichter Piet Van Haut. Na zeven slopende jaren verschijnt Het mirakel van België, een verslag over hoe de schrijver zelf te diep in het konijnenhol dook.
Toen Inghels deze week in De afspraak zijn boek promootte, zei Phara de Aguirre: “Piet Van Haut hangt op dit eigenste moment met een van onze medewerkers aan de lijn.” Hij vond dat hij de studiogast moest zijn, niet Inghels.
Ik weet niet wat deze column met Van Haut zal doen. Misschien zal hij het artikel duizend keer kopiëren. Misschien zal hij alle kranten opkopen. Misschien zal hij me belonen. Zo schenkt hij graag geschenken aan jonge, grote, slanke vrouwen. Hij koopt alle pralines op bij chocolatiers of geeft hen een cabrio. Met een beetje geluk ziet mijn toekomst er dus rooskleurig uit.
Ook Inghels is gefascineerd door Van Haut om zijn geld, om zijn wilde avonturen en om het mogelijke succes dat Van Haut hem zal opbrengen. De biograaf lijkt zichzelf dankzij zijn onderwerp te willen vergeten. Hij verlangt ernaar om mee op sleeptouw genomen te worden, om deel uit te maken van een verhaal dat groter dan zichzelf wordt, liefst oncontroleerbaar.
Ondertussen vindt Inghels zichzelf opnieuw uit als schrijver. Ondanks vorig gefaald werk probeert hij zich te bevrijden van zijn obsessies met een potentiële bestseller en zijn hang naar succes. Hij ontpopt zich als een moedige schrijver die ondanks een gevaarlijke oplichter en een tegendraadse redactrice een verhaal probeert te vertellen hoe hij het wil.
Inghels schrijft over een gesprek bij zijn oude uitgeverij De Bezige Bij. Wanneer zijn redactrice hem zegt dat ze niet gelooft in zijn biografie, antwoordt Inghels: “Ik wil op zoek gaan naar wat er zich echt heeft afgespeeld. Als dat van mij een mislukte romanschrijver maakt, dan is dat maar zo.”
Dat is wat de oplichter en de kunstenaar verbindt, hun bereidheid. Ze nemen risico’s, doen waar ze plezier in vinden. Ook al betekent dat hun finale ondergang.