ColumnJoachim Pohlmann
Ik vrees dat we het Europa van de Notre-Dame allang verloren hebben
Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever (N-VA) en schrijver van Een unie van het eigen. Zijn wisselcolumn met Tarik Fraihi verschijnt op vrijdag.
Het was valavond. Terwijl de zon wegschoof achter de Parijse daken, vloog een eskadron bommenwerpers laag over de stad en loste zijn lading. In enkele minuten veranderde het vredige uitzicht van Parijs in een inferno. Rook en vlammen reikten naar de hemel. Terwijl de duisternis inviel, gloeide de lichtstad helrood.
Op het dak van hotel Raphaël – waar de hogere Duitse officieren gelegerd waren – keek Ernst Jünger toe, met een glas bourgogne waarin aardbeien dreven in de hand. Starend naar de stad “met haar koepels en torens, die in een geweldige schoonheid lag; als een bloemenkelk die zich opent om van boven dodelijk bevrucht te worden”.
Het is een van de beruchte passages uit het werk van Jünger, een van die passages die hem het verwijt van geweldsestheet opleverde. Het staat in zijn Parijse oorlogsdagboeken, waarin hij schrijft over het bestaan van een Duitse officier in de Franse hoofdstad, over het literaire en artistieke leven in oorlogstijd en over zijn vervreemding van het regime in zijn thuisland.
Onbeschrijfelijke schoonheid
Ik heb de afgelopen dagen vaak gedacht aan die woorden. De beelden van een brandende Notre-Dame hadden in al hun afgrijselijkheid een onbeschrijfelijke schoonheid in zich. Het waren de beelden waarmee quasi alle journaals en kranten in het westelijk halfrond uitpakten. De instortende toren, het gouden kruis boven het Latijns altaar, het dak dat de vlammen trotseert.
Wie dinsdagochtend langs een kiosk passeerde, zag die foto’s paginagroot afgedrukt op de front van onze dagbladen. Net zoals Jünger meer dan een halve eeuw geleden, staarden ook wij in ontzag naar zoveel vernietigende macht. Even diende de Notre-Dame weer voor wat ze ooit gebouwd was: om ons te herinneren aan onze nietigheid en kwetsbaarheid in het licht van de goddelijke eeuwigheid.
Wat de kathedraal ondertussen is geworden, hebben we de laatste dagen uitentreuren mogen vernemen. Een toeristische trekpleister – daarvan getuigden de talloze selfies die op sociale media werden geplaatst als bewijs dat men het heiligdom eens in al zijn majestueusiteit had gezien. Een cultureel hoogtepunt in de westerse beschaving, dat ook. En een symbool voor Frankrijk.
De radicaal-rechtse intellectueel Dominique Venner greep die symbolische uitstraling van de Notre-Dame bijna exact zes jaar geleden aan om op nogal Franse wijze – lees: met de nodige theatraliteit – te wijzen op het verval van de Europese beschaving. Hij schoot zichzelf in volle dag en omringd door talloze dagjesmensen een kogel door het hoofd voor het hoogaltaar van de Notre-Dame.
Venner ging ervan uit dat enkel een dergelijke, hoogst choquerende daad de Fransen kon wakker schudden uit hun lethargische slaap. Uiteindelijk bleek hij postuum toch gelijk te hebben, alleen was zijn zelfgekozen dood daarvoor onvoldoende. Wat nodig was, was de verwoesting van de kerk waarin hij het deed om dat heroplevende Europese bewustzijn te doen ontvlammen.
Beschaving
Het was wel wat bevreemdend om plots iedereen termen als Europese beschaving, gemeenschap, teloorgang en wederopstanding in de mond te horen nemen. Normaal gezien ben ik weliswaar niet de enige die dat soort begrippen bezigt, maar ik heb wel een vrij aardig zicht op de compagnons de route die zich rond dat soort ideeën ophouden.
De laatste week werden wij langs links, rechts, boven en onder voorbijgestoken. Het brandt in het Avondland en iedereen lijkt zich te realiseren dat we iets aan het verliezen zijn. Ik ben nog niet zo’n cynicus dat ik dat toejuich, als een Nero die zich verkneukelt in de brand van Rome omdat hij daarna op de ashopen een nieuwe stad kan laten verrijzen.
Alleen vrees ik dat we het Europa van de Notre-Dame allang verloren hebben. De Notre-Dame is geen levende viering van wie wij zijn, het is een glorieuze herinnering aan wie wij eens waren. Het is een monument, maar ook een relict. Het Europa waarin de Notre-Dame tot stand kwam en haar betekenis had, is allengs verdwenen. In de plaats kwam iets heel anders.
De oprechte ontroering en droefenis die vele Europeanen de afgelopen dagen met de Fransen deelden, gaat om dat verlies. Niet van de Notre-Dame, maar van iets groters, iets omvattenders. Het is alsof die stokoude overgrootmoeder in dat vergeten dorp is overleden. Plots beseffen we dat we haar veel te weinig bezochten, dat we de rijkdom van haar verhalen nooit meer zullen kunnen aanspreken en dat de familie zonder haar niet meer hetzelfde zal zijn. Wij zijn in rouw om iets dat lang geleden de geest liet.
De Notre-Dame zal herbouwd worden. En opnieuw zullen jaarlijks miljoenen naar haar toestromen. Om selfies te nemen, niet om Gods werk te bejubelen.