Woensdag 22/03/2023
null Beeld Eric de Mildt
Beeld Eric de Mildt

Place du Samedi

Ik, om maar eens iemand te noemen, ben nog altijd behoorlijk Charlie

Marc Didden is schrijver en columnist bij De Morgen.

Marc Didden

Alles went. Handig zijn dat soort zinnen wel in de dagelijkse omgang met de medemens. In sommige gevallen zijn ze toch niets anders dan pasklare dooddoeners. En 'dooddoener' is helaas helemaal het juiste woord wanneer je het hebt over de herinnering aan de laffe aanslagen van 7 januari die in Parijs een waar bloedbad aanrichtten onder de redactieleden van Charlie Hebdo, onder de klanten van de joodse supermarkt Hypercacher, onder diverse wetsdienaars die vlak na de droeve evenementen de orde probeerden te handhaven.

Lang geleden, lijkt het wel, al is het in mijn hoofd gisteren gebeurd en heb ik sedert die fatale winterdag geen voet meer in Parijs gezet, tegen mijn gewoonte in. Niet omdat ik bang zou zijn of iets van dien aard, want 'bang' is eigenlijk mijn middle name.

Nee, ik heb mijn tenminste zesmaandelijkse reis naar Parijs - ja, de mooiste stad ter wereld - dit jaar al een paar keer uitgesteld omdat ik vermoed dat het daar niet meer hetzelfde zal zijn. Niet meer helemaal hetzelfde après zoals avant. Een gevoel dat ik herken van toen ik in 2005 voor het eerst sedert dat verdomde 9/11 weer eens met mijn luie botten door Lower Manhattan slenterde. Een vreemdsoortige ervaring, niets minder. Niet dat er nog een pregnante lijkengeur hing in Greenwich Village of Tribeca, maar je voelde toch wel dat de dood lelijk had huisgehouden in die anders zo lieflijke straten.

Idem in Parijs. Ik loop ook al honderd jaar lang graag door de Marais, ik ga er regelmatig eens mensen kijken op dat juweel van een Place des Vosges. Ik drink er wel eens een glas op hun Place Sainte-Catherine. Niet dat ik geen zin had in Parijs. Ik voelde wel eens de aandrang om op een regenachtige woensdagmiddag op de Thalys te springen om koude kalfskop met gribichesaus te gaan eten bij Les Petits Canailles, omdat ik wist dat de kleurrijke leden van de redactie van Charlie Hebdo daar steevast veel kwamen eten en nog veel meer kwamen drinken na hun wekelijkse redactievergadering.

Maar dat doen ze nu dus niet meer en dat stemt mij droef. Omdat ik ook vóór 7 januari 2015 al van die mensen hield, en van hun werk. Omdat ik wist dat het hier niet ging om een bende janhagel die af en toe de zotskap aantrok om met de profeet te lachen en verder nog wat pis en kak te smeren in de aangezichten van brave bourgeois.

De redactie van Charlie Hebdo bestond namelijk uit twee handvollen erg fijnbesnaarde mannen en vrouwen, die stuk voor stuk sterke individuen waren en dito persoonlijkheden. Die samen ook een hecht blok vormden, dat zich week na week afzette tegen alles wat burgerlijk, benepen en beschamend was.

Ze wisten eigenlijk beter dan wie ook dat ze voor een kleine groep gelijkgestemden werkten en net dat ze niet afhankelijk waren van oplagecijfers gaf hen een enorme vrijheid: ze deden namelijk gewoon wat ze wilden. Wie niet gediend was van Charlie-humor liet het blad gewoon in de kiosk liggen, en wie er wél van hield, haalde er om de zeven dagen zijn antidotum tegen het reilen en het zeilen in een al te vaak te valselijk serieuze wereld.

Marc Didden. Beeld Karoly Effenberger
Marc Didden.Beeld Karoly Effenberger

Welja, de paus en Johnny Hallyday, DSK en Jezus Christus, Nicolas Sarkozy en François Hollande, Carla Bruni en Ségolène Royal, die kregen op regelmatige basis wel eens een veeg uit de pan en nu en dan was het ook de beurt aan vriend Mohammed, maar ze huldigden toch het ongeschreven principe dat je om te mogen worden uitgelachen, toch wel iets moet betekenen. Hoge bomen, weet u wel. Met Yves Leterme hebben ze dus nooit de spot gedreven, met Vincent Van Quickenborne evenmin.

In de aftermath van de januarimoorden is ook heel enggeestig bericht over hoe de mensen van Charlie de wereld zouden hebben bestookt met de tekenpen als enig en giftig wapen. Waarbij wel eens vergeten werd - of zouden de zogenaamde waarnemers dat werkelijk nooit waargenomen hebben? - dat Charlie ook altijd veel plaats inruimde voor het woord, een medium dat wat mij betreft, soms véél meer zegt dan duizend beelden. Elk nummer van Charlie Hebdo bevat telkens meer dan één louter verbale bijdrage die meestal erg briljant danst op de grenzen van het opiniestuk, het pamflet, het essay of de column. En ook in de tekenstijl van de meeste huiscartoonisten merkt men op dat er veel ruimte wordt uitgespaard voor tot barstens toe opgevulde tekstballonnen.

Charlie's pennen zijn wat minder scherp geslepen, nu.

In de nummers die sedert de affaire verschenen zijn, mis je heel wat journalistieke scherptediepte, want een gedecimeerde redactie vervang je natuurlijk niet in één, twee, drie. In de recente nummers voel je tussen de regels door nog heel veel verdriet en ook wel een occasionele portie angst. De Charlie-mensen vragen zich week na week en heel begrijpelijk af hoe het nu eigenlijk verder moet. Of ze al die nieuwe lezers wel verdienen, of ze die eigenlijk wel willen.

Je voelt dat ze liever weer 'arm' zouden zijn met levende vrienden in de buurt dan nu 'rijk', met spoken als collega's. Spoken die niet de jolige beroepsgodslasteraars bleken te zijn voor wie sommige weldenkenden hen namen. Het ging hier integendeel om een stel fijne intellectuelen met een wellicht wat ruim ontwikkeld libido, en ook een niet door erg veel grenzen bedreigde zin voor humor. Ze lachten met diverse goden, ja, maar ook en vooral met zichzelf.

Nu hoor je de internationale intelligentsia ook wel eens half luidop beweren dat de Charlies hun onheil zelf hebben gezocht. Dat het toch ook erg was dat die politieagent van Maghrebijnse oorsprong ook neergehaald werd door de IS-ramptoeristen. Dat die Joodse klanten van die superkoosjere winkel toch ook slachtoffers zijn. Alsof iemand dat ooit ontkend had? Alsof iemand ooit beweerd had dat op de balans van het leed, blanke satirici meer zouden doorwegen dan Joodse shoppers of zwarte bewakingsagenten.

Man verlaat zijn huis en fietst naar een kanaal waar hij vervolgens inspringt. Man verlaat zijn huis en vliegt daarna met 150 vakantiegangers expres tegen een berg in Frankrijk. Man verlaat zijn huis, stapt drie weken door de woestijn, dan op een gammel bootje en verdrinkt drie uur later in de Middellandse Zee met uitzicht op het schilderachtige Lampedusa. Man met vrouw en kinderen wordt wakker in een lemen huisje in Kathmandu en eer het middag is, sterven ze met zijn allen onder het door een aardschok veroorzaakte puin. Dertien mensen verlaten hun huis om 8 uur 's ochtends en worden tegen elven aan hun tekentafel ergens in de Marais doorzeefd door enkele salvo's kogels die door twee fonkelnieuwe kalasjnikovs aangeleverd worden.

Selectief verdriet bestaat niet. Sta mij daarom toe even een traan weg te pinken voor al die mensen die in het eerste deel van dit jaar zo ruw uit het leven verdwenen zijn.

Eén lichtpunt evenwel: RSCA heeft die onnozele roze truitjes afgeworpen. Wordt het leven straks misschien toch nog een feest!

null Beeld PHOTO_NEWS
Beeld PHOTO_NEWS

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234