ColumnAnn De Craemer
Ik heb mijn kat Rachel uitgeroepen tot mijn collega
Elke dinsdag en donderdag schrijft Ann De Craemer over de kleine en grote dingen des levens die haar beroeren.
Als schrijver was ik altijd al vaak thuis, maar door corona zijn er geen lezingen, uitstapjes met vrienden of cafébezoeken meer. Op twee fietstochten per week na blijf ik zoveel mogelijk in mijn kot. Zelf vind ik dat niet fijn, maar iemand in mijn omgeving wel: Rachel. Zij is mijn kat en omdat ik geen video calls of conference meetings heb, heb ik haar uitgeroepen tot mijn (enige) collega.
Wat begon als een grap op Twitter, namelijk het dagelijkse doen en laten van mijn collega op foto vastleggen, is bij mijn volgers een klein succesje geworden. Rachel loopt over mijn toetsenbord: ‘Mijn collega is vandaag helemaal in vorm.’ Rachel kijkt naar buiten: ‘Mijn collega heeft nood aan een pauze.’ Rachel ligt in de zon op het tapijt: ‘Mijn collega vindt dat haar werkdag lang genoeg geduurd heeft.’ Tikje onnozel, ik weet het, maar een mens moet iets met het extra aan tijd dat we met zijn allen hebben.
Corona maakt me vaker dan anders verstrooid, maar mijn collega heeft ze nog allemaal op een rijtje. Omdat in mijn kot blijven me als single overdag al eenzaam genoeg maakt, mag Rachel bij mij slapen. Normaal gaat de wekker om acht uur af. Het eerste wat ik dan doe, is de kat eten geven. Kwestie van de dagen niet te lang te laten duren, zet ik nu niet altijd de wekker en blijf ik wat langer liggen. Dat is niet naar de zin van Rachel, die me, ongelooflijk maar waar, telkens om vijf over acht wakker maakt. Dat gaat als volgt: ze tikt met haar rechterpoot een aantal keer tegen mijn arm. Als ik dan nog niet reageer, komt ze boven op mijn borstkas staan en kijkt ze me smekend aan. Een collega die je vroegtijdig aan het werk zet: ik kan het iedereen aanbevelen.