ColumnBijzondere bijstand
Ik heb big tech niet nodig. Een student verpleegkunde volstaat
Katrin Swartenbroux helpt een lezer met een issue.
Lezersvraag van de week:
Ik ben niet op zoek naar bij-, maar naar medestand. Ik begrijp niet hoe we in een tijdperk van technologische hoogstand leven, maar we al een jaar sukkelen met het indijken van een coronavirus. Beschamend, ergens. Geert, Kapellen.
Beste Geert,
Ik vrees dat ik je niet kan bieden wat je nodig hebt. De wereld heeft verschillende doeltreffende vaccins ontwikkeld om de sturm-und-drang van dat coronavirus aan banden te leggen. Op minder dan een jaar tijd. Niet dat mijn mixology-kennis verder reikt dan een frozen margarita, maar mij lijkt dat best wel een mooie overwinning op dat klotevirus. Een bewijs van onze superioriteit. Ik geef toe dat het een tikkeltje gênant is dat een land dat mee aan de oorsprong lag van een aantal van die vaccins en blijkbaar ook best wat fatsoenlijke dartsspelers huisvest geen vlottere vaccinatie had kunnen organiseren, maar het is ook voor onze overheid al een hele poos geleden dat ze nog eens een volledige partytent van levensmiddelen hebben moeten voorzien.
Ik denk bovendien dat je fout zit in de veronderstelling dat het indijken van het virus op het prioriteitenlijstje van de tech-giganten staat. Tot voor kort hadden ze hun handen nog vol met het voorkomen dat een zeventiger met een enkele tweet een Derde Wereldoorlog zou ontketenen. Als je bovendien ziet hoe Elon Musk zich opmaakt om het GameStop-logo op de zijkant van zijn raket te laten schilderen voor zijn commerciële maanmissie, dan besef je dat die visionairs niet in het nu, maar in de toekomst leven.
Maar goed ook. Naast corona hebben ze immers nog heel wat andere katjes te geselen. Een kattenvertaalmachine bijvoorbeeld, zodat je niet meer elke ochtend met korsten in je ogen moet zitten onderhandelen met een krijsende, pluizige dictator die er zelfs in slaagt om witte sokken dreigend te laten overkomen. Of een toestel dat ervoor zorgt dat je altijd meteen het begin van een rolletje tape vindt. Bluetooth-oortjes die je kunnen influisteren wát je nu weer juist in de keuken kwam halen. Een algoritme dat geschillen beslecht, zodat we nooit meer schaar-steen-papier moeten spelen, of onze tijd moeten verdoen met aan onderontwikkelde landsdelen uitleggen dat blad-steen-schaar een aanfluiting van het concept is. Het feit dat er nog steeds geen oplossing is gevonden voor die vernederende, mensonterende, maandelijkse dans met donsdeken en dekbedovertrek doet me bovendien twijfelen of dit wel degelijk zo’n beschaafd land is.
Ik moet je dus teleurstellen. Als we, zoals je schrijft, zouden leven in een periode van ‘technologische hoogstand’, dan zou mijn Fitbit Ultra Mega Wow Super Pro er wel voor zorgen dat er de optie is om de aanmoedigingen die de smartwatch stuurt te laten afhangen van je opvoedingsstijl. Ik heb fantastische ouders, daar niet van, maar het is gewoon onbestaande dat Swartenbroux Senior mij op vriendelijke wijze zou ‘suggereren’ om te gaan slapen wanneer hij merkt dat ik om half vier ’s nachts nog met lege ogen Buzzfeed-quizzes zit af te nemen.
Ach Geert, ik heb big tech niet nodig. Een student verpleegkunde volstaat. Geen megabytes en moederborden, maar twee simpele prikjes om niet meer als robot te hoeven leven. Om het met de woorden van religieus leider R2D2 te schrijven: happy beeps.