OpinieFrank Westerman
Hoe we onszelf gaan tegenkomen op Mars
Frank Westerman is schrijver van De kosmische komedie (Querido Fosfor), waarop dit betoog is gebaseerd. Zijn boek El Negro en ik is bekroond met De Gouden Uil Literatuurprijs.
“Vanaf de maan gezien zijn wij allen even groot.” Om tot dit inzicht te komen, hoef je er niet eerst zelf heen: Multatuli nam het op in zijn Ideën I, uit 1879.
Ruimtevaart, geboren uit rivaliteit tussen Oost en West, heeft ons beeld van de aarde veranderd. De ene na de andere astronaut keert terug als klimaatactivist. Tegenover een afbraak aan spierweefsel staat een opbouw aan verantwoordelijksheidsbesef voor de kwetsbare planeet: het ruimteschip aarde waarin we met zeven miljard zielen zitten opgescheept onder het dunne vlies van de atmosfeer.
Sinds Joeri Gagarin zestig jaar geleden over de boordradio van de Vostok 1 kon melden: “De aarde is blauw!”, is dát de grote winst van de aanwezigheid van mensen in de ruimte. Het inzicht dat Multatuli ons voorhield, is gemeengoed geworden. Maar wat heeft de acrobatiek van ruimtevaarders ons verder nog gebracht in het ondermaanse?
In 1999 stapte ik in Moskou af op de eregaste van de jaarlijkse Kosmonautendag: eerste vrouw in de ruimte, Valentina Teresjkova. ‘Tsjaika’ luidde haar codenaam in 1963, met een knipoog naar Tsjechov. ‘De Meeuw.’ Om de Amerikanen het nakijken te geven, slingerden de kameraden een textielarbeidster in een baan om de aarde. Na een ruimtereis van 71 uur daalde Tsjaika aan een parachute uit de hemel neer.
“Een kosmonette”, schamperde de westerse pers.
Valentina Teresjkova glimlachte. Terwijl we elkaar de hand schudden, rinkelden de medailles op haar olijfgroene uniformjas. Ik vroeg of ik haar voor de krant in Nederland mocht spreken over haar pioniersrol in de ruimte.
Nog altijd glimlachend antwoordde ze: “Ik geef alleen interviews aan de patriottische media.”
Als gehelmde gladiatoren vochten kosmonauten en astronauten tijdens de Koude Oorlog een ideologisch schijnduel uit. Ook nadat in 1975 de bemanningen van de vaartuigen Apollo en Sojoez hoog boven de Atlantische Oceaan vreedzaam bij elkaar op visite waren gegaan, bleven onze hemelbestormers gezanten van naties met grootmachtambities.
Het vlaggenzwaaien buiten de dampkring lijkt op dat van de Olympische Spelen. Eind 2022 wil India 75 jaar onafhankelijkheid vieren met eigen astronauten in de ruimte, ‘coconauten’ in de volksmond. Hun schip heet Gaganyaan, wat Sanskriet is voor ‘Hemelwagen’. Op de vraag of India met zijn 1,3 miljard inwoners wellicht een uitweg zoekt omhoog, keek een Indiase, in Delft afgestudeerde astrobioloog me verbijsterd aan. De echte drijfveer, verzekerde hij me, is nationaal spierballenvertoon tegenover China – “in de eerste, tweede en derde plaats”.
Uithangbord van de mensheid
Een welkome uitzondering op het kosmische chauvinisme is het International Space Station. Het is een modelwoning van fonkelende buizen en zonnepanelen, een uithangbord van de mensheid waarin we aardse vetes ontstijgen door in harmonie samen te leven in het luchtledige. Op deze ambitie is niet bezuinigd: aan dit vredeslaboratorium is al ruim 100 miljard dollar uitgegeven.
Sinds 2000 is het een komen en gaan van bewoners, zo’n tweehonderd uit twintig landen. Wetenschappelijk onderzoek is bijzaak; voor proeven in gewichtloze toestand zou geen land aan dit duurste bouwerk aller tijden hebben meebetaald. Bezie het ISS veeleer als “een brug tussen en boven alle naties”, zegt een officiële video uit 2020. Er zijn beelden van Russen en Amerikanen die elkaar lachend in de armen zwemmen...
Wie weet helpt het de menselijke soort om elders met een schone lei opnieuw te beginnen. Maar waarom niet in een broeikas in Arizona? De schittering van het ruimtehuis ISS werpt een schrijnend licht op alles wat we hier beneden niet kunnen. Als je met vereende kracht zoiets vernuftigs rond de planeet kunt laten wentelen, stemt het extra droef dat we niet in staat zijn oorlog, armoede, ongelijkheid of onze afvalbergen de wereld uit te helpen. Leg het maar eens uit aan bezoekende aliens.
Zestig jaar sinds Joeri Gagarin staan wij aardlingen op het punt om uit te zwermen over de rest van het zonnestelsel. Ruimtecowboys als Elon Musk (Tesla) en Jeff Bezos (Amazon) willen de mens verheffen tot ‘een interplanetaire soort’, eentje die op en neer reist tussen Mars, maan en aarde.
Kun je deze nieuwe ruimterace wel met een gerust hart overlaten aan (zulke) mannen? De vraag stellen is haar beantwoorden.
Raket als fallus
In januari 2020, in de marge van een bijeenkomst van ruimtevaarders aller landen in Bangalore, India, ontmoette ik ruimteschipontwerpster Susmita Mohanty. Volgens haar hing er rond ruimtevaart nog altijd een aura van viriliteit. De raket als fallus, de astronaut als krijger en veroveraar.
Ik vertelde haar over mijn ontmoeting met Valentina Teresjkova in Moskou.
“Ze is niet mijn rolmodel”, zei Susmita.
Het vrouw-zijn van Valentina Teresjkova, inmiddels in de tachtig, was door het Kremlin ten volle uitgebuit. In 1964 had partijleider Brezjnev er persoonlijk op toegezien dat de eerste vrouw in de ruimte met een collega-kosmonaut trouwde. Hun dochtertje Jelena werd daarop aan de wereld gepresenteerd als ‘de eerste ruimtebaby’ – hét bewijs dat mannen en vrouwen die in de stralinsgzone buiten de dampkring zijn geweest, zich kunnen voortplanten.
Valentina Teresjkova is als Doema-lid een trouwe steunpilaar van president Poetin. Destijds, in 1963, was ze een zuiver geval van ‘één meeuw maakt nog geen zomer’: pas negentien jaar later trad Svetlana Savitskaja, de eerste ruimtewandelaarster, in haar voetsporen.
Susmita Mohanty wil het glazen plafond voor vrouwen in de ruimte doorbreken. Dat de BBC haar rekent tot ’s werelds honderd meest invloedrijke vrouwen, is niet aan haar te merken. Ze loopt op paarse Nikes en draagt een schoudertas van gerecycleerd plastic. In Bangalore bespraken we het afzonderingsexperiment van 110 dagen in het Instituut voor Medisch Biologische Vraagstukken in Moskou, in 1999. Judith Lapierre, een Canadese testruimtevaarster van 32 die met zes mannen zat opgesloten in een replica van de Mir, klaagde dat een Russisch bemanningslid haar buiten het zicht van de camera’s had willen tongzoenen. Daar was ze niet van gediend, maar de Russen begrepen de ophef niet.
“Judith zag dat duidelijk anders”, zei Susmita Mohanty. Hoe zorgvuldig je ook selecteert, er bestaat geen garantie dat er onderweg naar Mars (zeven maanden) geen #MeToo-incidenten zullen plaatsvinden.
Huwelijksbemiddeling
Op het astronautencongres in Bangalore bezochten we de voordracht van de adjunct-directeur Maria Antonietta Perino van de ruimtewerf Thales Alenia in Turijn, de bouwer van onder meer een overstapstation voor interplanetaire ruimtereizen (Gateway), dat al over enkele jaren rond de maan moet cirkelen.
“Why we want to go to the moon?” zei Maria Antonietta op de zangerige toon van het Italiaans. “Because she is there.“ Misschien was dát het en viel er inderdaad niets anders over te zeggen. Alsof het haar ter plekke binnenschoot, vergeleek ze de selectie van toekomstige maan- en Marsreizigers met huwelijksbemiddeling, maar dan voor groepen. De crewleden dienden over bijna bovenmenselijke sociale vaardigheden te beschikken om het krap behuisd voor een lange periode met elkaar uit te houden.
“Maar ook de beste huwelijken lopen soms stuk”, zei ze. De mens, aan wie weinig te sleutelen viel, zal op verre ruimtereizen altijd de zwakste schakel blijken. Met haar laserpointer omcirkelde ze de term ‘human factor’ bij het door haar vertoonde ontwerp van een maanhotel.
Dit laatste zette me aan het denken. De ESA heeft op dit moment zo’n twee dozijn vacatures openstaan voor astronauten, van wie er enkelen naar de maan mogen. Anno 2021 wordt er vanzelfsprekend gezocht naar een zo divers mogelijk astronautencorps, met een klemmende oproep aan vrouwen om zich aan te melden. Een lichamelijke beperking is nadrukkelijk geen bezwaar – mis je een voet of een onderbeen, je bent niet bij voorbaat kansloos (in het luchtledige). Is dit dan de oplossing: dat we de verkenning van de rest van het zonnestelsel overlaten aan een getrouwe afspiegeling van de mensheid, in al haar verscheidenheid (en gebreken)?
Kaïn
Op het astronautencongres vlak bij de Mahatma Ghandi-avenue klonk er tijdens het lunchbuffet ineens rumoer. Er stapte een militair met een machinegeweer binnen, gevolgd door de baas van de ISRO, de Indiase evenknie van de NASA. Op slag verloor de Indiase ruimtemissie Gaganyaan iets van haar bekoring.
Is dit hoe we straks de ruimte ingaan? Tot de tanden bewapend? Aan boord van het ISS zijn wapens taboe, maar hoelang zal het duren voordat er in toekomstige volksplantingen op de rode planeet een Kaïn zal opstaan die zijn broer Abel doodt?
De Verenigde Arabische Emiraten, wier eerste Marsverkenner Al-Amal (‘Hoop’) in februari aankwam, willen er nog voor het einde van de eeuw een Arabische nederzetting stichten; de Amerikanen hebben er hun olijke karretje Perseverance rondrijden; de Chinezen staan op het punt om daar hun eerste lander Tianwen 1 naast te zetten, terwijl India al sinds 2016 haar eigen sonde Mangalyaan rond Mars heeft cirkelen. En dan heb je nog de StarShips van Elon Musk, die tientallen passagiers tegelijk naar Mars moeten brengen.
Waarom zouden we straks niet om de buitenaardse gebiedsdelen vechten, zoals eerder om de overzeese? Door de vreemde kusten van het zonnestelsel te betreden, zullen we ons menselijke tekort overplanten. In het meest waarschijnlijke toekomstscenario komen we onszelf tegen op Mars.
Vriend in de ruimte
Plotseling lieten de congresgangers hun borden achter op de statafels van het buffet. In de hal van het congreshotel stelde India onaangekondigd haar astronaute Vyom Mitra voor. Gekleed in een zeegroene sari met goudbrokaat knipperde ze met haar wimpers tegen het cameralicht. Een verslaggever van India Today introduceerde haar als “a lady robot” die haar eigen ruimtegondel kan bedienen en onderweg van haar fouten leert. Vyom Mitra zal in december de hemelwagen Gaganyaan bestijgen voor een eerste ruimtevlucht.
“Dit is de toekomst”, riep Susmita Mohanty uit. Ze had het over humans en humanoids. “Neem de nieuwe maanhabitat, daar hoef je straks alleen nog humans aan te voegen als peper en zout.”
Ineens schoot het door mijn hoofd: wat als we helemaal geen zout en peper meer aan het heelal toevoegen? Voor de nog onbetreden hemellichamen zal dat een zegen zijn.
Zodra het gedrang afnam, konden we Vyom Mitra van dichtbij bewonderen. ‘Government of India, Department of Space’, stond er op haar deelnemersbadge. Daaronder: ‘Humanoid.’ Ineens was ik aan de beurt om haar een vraag te stellen. Eén vraag.
“Wat betekent Vyom Mitra?”
“Het is Sanskriet voor ‘vriend in de ruimte’”, zei ze met haar computerstem.
Dat we als soort niet in staat zijn gebleken onze tekortkomingen te verhelpen, wil nog niet zeggen dat onze voortbrengselen ook gebrekkig en onvolmaakt zijn. Zestig jaar na Joeri Gagarin is het moment aangebroken om het bevaren van de kosmos over te laten aan schepsels als Vyom Mitra en de haren. Godspeed Vyom Mitra. Gaat heen en wordt talrijk als de sterren aan de hemel. Om het zonnestelsel niet verder met onze aanwezigheid te bezoedelen, kunnen wij maar beter op aarde achterblijven. Nog één keer kunnen we gloriëren als schepper van ultra-intelligente robots – naar ons evenbeeld.