Opinie
Hoe je de chronische verkiezingskoorts kunt genezen
Luc Huyse is socioloog en emeritus hoogleraar van de KU Leuven.
Het is nog dertig maanden wachten op de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018. Toch zijn de politieke partijen, meer bepaald in Vlaanderen, aan de kiescampagne begonnen. Dat doet denken aan een electorale dwangneurose, schreef ik hier woensdag (DM 16/3). Dat opiniestuk zocht naar een diagnose. Maar wat zijn de remedies, kwam een terechte vraag mijn kant uit. Is het te genezen? Laat ons even kijken.
1. De diagnose vermeldt drie ziekteverwekkers. Een is het uiteenvallen van het partijenlandschap in kleine kavels. Een beetje verlies bij verkiezingen kan dus veel pijn doen, vandaar die chronische verkiezingskoorts. Het is wel niet altijd zo geweest. De christendemocratische en socialistische partijen hebben in het verleden, zeker in hun respectieve wingewest, zeer comfortabele cijfers gehaald. Als je, zoals de CVP tot in de vroege jaren 80, in Vlaanderen flink boven de 40 procent zat, was een vermagering met enkele procenten niet levensbedreigend.
Maar, een terugkeer naar die situatie zit er momenteel niet in. Tenzij er door duurzame kartelvorming of fusie van formaties grotere kavels ontstaan. In principe kan het. Ideologisch en programmatisch staan de socialisten en de groenen niet zo ver van elkaar af. Ook in de zone van centrumrechts is er opvallende verwantschap tussen twee, drie partijen. Fricties uit het verleden en carrièregebonden overwegingen maken het water vooralsnog te diep. Maar ooit zal de vraag naar de kosten van de huidige situatie, koortsigheid die het beleid verlamt, niet meer te ontwijken zijn.
2. Onvoorspelbaarheid tekent het gedrag van nogal wat kiezers. Ze wisselen tussen twee verkiezingen van partij, stemmen anders voor de Kamer dan voor de Senaat, anders voor het regionaal parlement dan voor het Europees. En kinderen stappen minder in de electorale voetsporen van hun ouders. Dat geeft de partijen flink wat stress. Het zet aan tot vroeg campagnelawaai en tot wat je de vermarkting van de verkiezingen kan noemen.
Colin Crouch, een Britse socioloog, is de vader van 'post-democratie' als label voor wat dat teweeg kan brengen. Het etiket zou van toepassing kunnen zijn, schrijft hij, op een regime waarin kiezers wel regeringen kunnen opzijschuiven, maar dan in de context van electorale campagnes die een streng gecontroleerd spektakel zijn. De regie berust bij rivaliserende teams van spindokters en marketeers. Zij verkiezen verleiden boven overtuigen en beperken het aantal campagnethema's grondig. Voor hen weegt de verpakking van een kandidaat of van een programma zwaarder dan de inhoud. Uitvergroting van de persoonlijke toets hoort daarbij en ook de volle inzet van de goudhaantjes van de partijen. Geen wonder dat vele kiezers afhaken of uiteindelijk de voorkeur geven aan het best verpakte product.
Er is nochtans genoeg materiaal voor inhoudelijk vuurwerk. Maar het gebruik ervan is slechts zinvol als het start met een stel ongemakkelijke vragen. Is het nog verantwoord te verzwijgen dat cruciale beslissingen over het overheidsbudget nu in handen zijn van de internationale haute finance en van een vrijwel onzichtbare EU-elite? Dat zorgen voor werk en welvaart, voor veiligheid en duurzame ontwikkeling grotendeels buiten het bereik ligt van nationale en regionale kandidaten? Dat verkiezingen niet meer zijn dan loze veilingen van belastingverlagingen als het prijskaartje onvermeld blijft? Met die vragen verschijnen er geheel nieuwe en opwindende campagnethema's. Trouwens, de kiezers komen er vroeg of laat toch achter hoe bedrieglijk de huidige verpakking van programma's en kandidaten is. Remember Yves Leterme en zijn vijf minuten politieke moed.
3. Sommige media verhogen de verkiezingskoorts nog. Zij geven graag extra decibels aan het campagnerumoer. Ook bestellen politieke redacties geregeld peilingen naar het kiesgedrag. Dat is niet goedkoop. Daarom krijgen de resultaten veel zendtijd en veel krantenpapier. Partijleiders worden gevraagd naar hun reactie op winst of verlies. Wie hoog scoort in de populariteitspoll of in vrije val is, komt verzekerd in beeld.
Kan het anders? Denkelijk niet als het initiatief van de politieke klasse afhangt. Zij heeft al die aandacht nodig. Waarschijnlijk wel, als de media besluiten om niet langer mee te draaien in de carrousel. Journalisten zeggen graag dat zij zich verantwoordelijk willen opstellen als zij over de democratie berichten. Welaan dan. Jaag de jachtigheid uit de berichtgeving over kiescampagnes weg. Gemakkelijk zal dat slow journalism niet zijn. Wie als eerste op de rem gaat staan, loopt het risico om minstens tijdelijk klanten te verliezen. Dus toch beter niet? Wel, wat met de verkiezingen misloopt is zeer zeker van vitaal belang. De stembus zit toch in het hart van de democratie, niet? De electorale koorts is nu chronisch en bijgevolg nefast. We zijn toch niet voorbestemd om dat blijvend te ondergaan! Het is aan de media om het bewijs daarvan te leveren.