ColumnDe megastad
Hoe ik in China mijn digitale gegevens beveilig? Wil de staat iets over mij weten, dan komen ze er toch wel achter
Metropolen bieden een groeiend deel van de wereldbevolking onderdak. Hoe houden de mensen het daar leefbaar? Correspondenten doen verslag vanuit hun eigen megastad. Vandaag: Eva Rammeloo in Shanghai.
“Iemand probeert vanuit Hongkong in mijn Telegram-account te komen. Hebben meer mensen dat?” In de appgroep voor collega’s reageert de een na de ander. Inderdaad, er blijkt een grote inbraak te zijn geweest in al onze accounts. Wie de inbreker is? Het is in elk geval een Chinees nummer, meldt de extra beveiligde communicatie-app Telegram. We halen er nog net niet onze schouders over op: is het weer zover?
Hoe ik mijn digitale gegevens beveilig, vroeg de sportredactie van Trouw bij het begin van de Olympische Winterspelen in Peking. De Chinese staat houdt in de gaten waar mensen mee bezig zijn, en al helemaal wat journalisten van plan zijn.
Ik moest heel goed nadenken over de vraag. Eigenlijk heb ik me er al lang geleden bij neergelegd dat er weinig te beveiligen valt. Wil de staat iets over mij weten, dan komen ze er toch wel achter.
Dat betekent niet dat ik alle luiken opengooi. Alle aangeboden beveiliging, zoals dubbele verificatie, gebruik ik graag, en berichtjes verstuur ik het liefst via beveiligde apps zoals Signal en Telegram. Lastig is dat veel Chinezen die apps niet kunnen installeren omdat ze in China niet mogen worden aangeboden. En omdat WeChat, de Chinese berichtenservice, zo lek is als een mandje, is praten met bronnen een beetje omslachtig.
Er is een lijstje met woorden die een reactie van de censor lijken uit te lokken, zeker als een journalist ze gebruikt. Niet dat het lijstje ergens gepubliceerd staat, maar eens in de zoveel tijd gebeurt er iets dat zulke vermoedens bevestigt. Toen de varkensgriep de Chinese varkensstapel decimeerde, ging ik op bezoek bij een boer. Alle afspraken werden in een beveiligde app gemaakt, tot ik even één snel, kort berichtje moest sturen aan iemand die alleen WeChat gebruikte. Daar stond het woord ‘varkensboer’ in. En inderdaad, in de auto naar mijn afspraak rinkelde de telefoon van mijn contactpersoon.
De politie verzocht hem om mij langs te brengen op het politiebureau voor ‘registratie’ (lees: tijd verspillen zodat ik niet kan werken). Het was weer even duidelijk hoe kwetsbaar mijn communicatie is.
Dus nee, moest ik de sportredactie melden. Mijn bronnen bescherm ik zo goed mogelijk, maar mijn gegevens liggen waarschijnlijk voor het grijpen.
Het went.
Toen ik thuiskwam uit Peking, daags na de Olympische Spelen, moest ik binnen 48 uur een covidtest doen. Dat was de regel, maar ik was ’m in eerste instantie vergeten en hoe erg was het als ik het niet zou doen? Het regende pijpenstelen buiten, dus als het even niet hoefde...
Eigenlijk zat ik gewoon te wachten tot het buurtcomité me belde. En inderdaad, op dag twee hing er een vriendelijke mevrouw aan de lijn.
Mogelijk heeft de dienstdoende autoriteit gemeld dat ik online een treinkaartje had gekocht, waarschijnlijker is dat het gebruik van mijn paspoort bij het inchecken op het station is doorgebriefd naar de lokale autoriteiten. Er zijn trucjes voor om hun reactie te vertragen, bijvoorbeeld door pas op het laatste moment een kaartje te kopen. Maar die moeite had ik voor dit reisje niet gedaan.
Het viel mee. Of ik bij de poort een verklaring wilde ondertekenen die stelde dat ik niet in stadsdelen met veel besmettingen was geweest. “Hoef ik geen test te doen?” vroeg ik, terwijl ik naar de donkergrijze lucht keek. Gelukkig was het antwoord nee.