Zondag 28/05/2023

OpinieNaftali Bennett

Hoe een sterk gepolariseerde samenleving toch kan samenwerken

Voormalig Israëlisch premier Naftali Bennett. Beeld AP
Voormalig Israëlisch premier Naftali Bennett.Beeld AP

Naftali Bennett was de 13de premier van Israël (van 13 juni 2021 tot 30 juni 2022).

Naftali Bennett

Anderhalf jaar geleden nam ik een moeilijke beslissing: ik brak met mijn politieke basis en vormde een regering met mensen met wie ik nooit had gedacht te kunnen samenwerken.

Israël was op dat moment gepolariseerd en verlamd, met vier verkiezingen in twee jaar tijd, grootschalige rellen in Arabische en gemengde steden, dodelijke slachtoffers bij Israëlische Joden en Israëlische Arabieren en honderden gewonden. De Palestijnse terroristische organisatie Hamas had net raketten afgevuurd op Jeruzalem. De werkloosheid en het deficit waren alarmerend hoog. Benjamin Netanyahu was er niet in geslaagd een regering te vormen en we waren slechts enkele dagen verwijderd van weer een verkiezingsronde en totale chaos.

Op 31 juni 2021 keurde de Knesset onze regering goed, met 60 stemmen voor, 59 tegen en één onthouding. Zo werd ik de premier van de meest diverse regering in de geschiedenis van Israël. Rechtse en linkse partijen, seculiere en religieuze, Joodse en Arabische, iedereen werkte samen.

We voerden tal van hervormingen door, zetten honderdduizenden Israëliërs weer aan het werk en verlaagden het deficit tot bijna nul. We blokkeerden een gevaarlijk nucleair akkoord met Iran. We bleven goede betrekkingen onderhouden met de VS. En we werden het eerste land dat de derde covid-booster uitdeelde, een voorbeeld voor de rest van de wereld.

Hoe deden we dat alles? Ik voerde de 70/70-regel in. Ongeveer 70 procent van de Israëliërs is het eens over 70 procent van de problemen. We vinden allemaal dat we betere spoorwegen en wegen nodig hebben, beter onderwijs, meer veiligheid en een lagere levensduurte. Anderzijds zijn we het oneens over het Israëlisch-Palestijns conflict, godsdienst en staat en de aard van ons rechtsstelsel.

Wij focusten op de positieve 70 procent, in plaats van eindeloos te twisten over de kwesties die ons verdeelden. We noemden onszelf een regering van goede wil. We bewezen dat mensen met radicaal verschillende politieke opvattingen goed kunnen samenwerken in plaats van elkaar te demoniseren.

Neem bijvoorbeeld Mansour Abbas, de leider van de Arabische partij Raam. De eerste keer dat ik hem ontmoette, was in de weken voor onze regeringsvorming. Voor ik hem leerde kennen, dacht ik dat hij het terrorisme steunde. Maar mensen vertelden me dat ik mij vergiste, dat hij echt trachtte een pragmatisch model voor de Israëlische Arabieren te ontwikkelen. Ik belde hem en stelde een ontmoeting voor.

Uitlekken

“Op welke geheime plek zullen we afspreken?” vroeg hij. Begrijpelijk, want hij was het gewoon dat Joodse politici als Benjamin Netanyahu alleen in het geheim met hem wilden onderhandelen, bang dat de gesprekken zouden uitlekken.

“We zullen elkaar openlijk ontmoeten in mijn kantoor in de Knesset”, zei ik. “U bent geen tweederangsburger. Ik schaam me niet voor u.”

Zo leerde ik een moedige leider kennen, een man van ongeveer mijn leeftijd, iemand met wie te praten viel. We zijn allebei godsdienstig en werden het er snel over eens dat we de theologische geschillen tussen het judaïsme en de islam aan God zouden overlaten. We zouden samenwerken aan beter onderwijs, betere banen en een veilige omgeving voor zowel de Joodse als de Arabische Israëliërs.

Na een jaar vooruitgang bezweek de regering onder de onophoudelijke druk van protesten op de straat en de sociale netwerken. De Arabische parlementsleden die tot de coalitie waren toegetreden om de sociaal-economische toekomst van de Arabische Israëliërs te verbeteren, werden in hun thuissteden verraders genoemd. Hetzelfde gebeurde met leden van Yamina, mijn partij, in hun eigen gemeenschappen.

Georganiseerde groepen zetten tenten op bij de huizen van die leden van de Knesset, scholden maandenlang hun gezinnen uit, noemden hen terroristenvrienden. Een van de leden van mijn partij vertelde dat haar man zijn werk riskeerde te verliezen en dat haar kinderen op school werden bedreigd.

Tegelijkertijd vonden in Tel Aviv en andere grote steden een reeks Palestijnse terroristische aanslagen plaats, met een twintigtal doden. De oppositie verweet de regering niet krachtdadig op te treden omdat ze haar Arabische partners te vriend moest houden. Dat was niet waar, ons land wordt al meer dan 100 jaar door terroristische aanslagen geteisterd en mijn regering pakte het terrorisme zelfs harder dan vroeger aan.

In die context stapte de Arabische Raam-partij uit onze regering. Een Arabisch lid van de Knesset van de Meretz-partij zegde eveneens tijdelijk zijn steun op. Ook enkele leden van mijn eigen partij lieten de coalitie in de steek. De regering slaagde er niet in weerwerk te bieden tegen de massale leugencampagnes en het blinde sektarisme. De tegenstanders wonnen het pleit, onze regering viel.

Nu wordt in Israël een nieuwe regering gevormd en ik hoop dat haar leiders beseffen dat de grootste uitdaging erin bestaat alle delen van de Israëlische samenleving bij elkaar te houden. Hoewel mijn regering slechts een jaar heeft standgehouden, denk ik dat wij een uniek voorbeeld hebben gesteld, een model van hoe een sterk gepolariseerde samenleving toch kan samenwerken. Dat voorbeeld zal en mag niet worden vergeten.

© The New York Times

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234