ColumnDe gebeten hond
Hij is een zeldzaam voorbeeld van iemand die door zijn dak gaat en daar toch voor beloond wordt
Mark Coenen gaat op wandel met de week.
His name is Luca: als er iemand de emotie van de sport op beeldende wijze samenvatte, is hij het.
De foto’s van de metamorfose, van radeloze fan naar Hulkgelijke waanzinnige met ontbloot bovenlijf na de gelijkmaker van zijn Zwitserland tegen Frankrijk, gingen de wereld rond.
Bedrijven waren er snel bij om de man tegen de borst te knellen: hij werd in businessclass door Swiss Air naar de volgende match gevlogen, blikjes gesponsorde Red Bull in beide handen.
Het is een zeldzaam voorbeeld van iemand die door zijn dak gaat en daar toch voor beloond wordt.
Krijg je zo’n aanval op straat of bij een wandeling, dan belt men de zenuwdokter en staan geharnaste hulpverleners klaar met de dwangbuis en een paardenmiddel ter verdoving. Suf gespoten erkent de gestoorde emokikker dan zijn fout en belooft het nooit meer te doen, wat natuurlijk niet lukt.
Had hij op de tribune van de lokale voetbalclub gezeten, geen haan zou ernaar kraaien.
Meer nog: hij zou op de schouders rondgedragen worden als het voorbeeld van een fan die door het vuur gaat voor zijn ploeg.
Anger can be power! Drinkt er nog eentje op mijn kosten!
In vroegere tijden was roepen een privilegie van de macht: de baas mocht dat, of de drilsergeant in het leger. Of vader, toornig omdat zijn zoon weer zoveel herexamens had.
Nu is het een onversneden uiting van toxische mannelijkheid: een welopgevoede man doet dat niet. Roepen is de allerlaatste strohalm van de machteloze. Hij verliest zijn greep op de werkelijkheid en ziet geen andere uitweg dan in een catatonische kwaadheid uit te barsten, een draaikolk die hem ei zo na het ademen beneemt.
Wie denkt dat woede oplucht, dwaalt: schaamte en schuldgevoel zijn het lot van de kwade, zeker als hij bij toeval zijn verbeten tronie ziet in de spiegeling van het raam.
De schrikogen van geliefden spreken boekdelen.
Was het nog maar 1970, denk ik dan altijd, als ik na zo’n aanval weer een beetje tot mijn positieven kom: toen werd woede voorgeschreven door de dokter.
De Amerikaanse psycholoog Arthur Janov werd beroemd dankzij zijn Primal Scream-therapie: trauma’s uit de kindertijd en hardnekkige neuroses verdwenen als sneeuw voor de zon als men maar hard genoeg riep.
John Lennon was een grote fan, op voordracht van zijn vrouw Yoko Ono, die wel meer rare vrienden had.
Nu mag dat nog op één plek: het voetbalstadion.
De uitzinnige taferelen bij het winnen of verliezen van een match geven geen aanleiding tot veroordeling, maar tot lof.
Zo ne goeie hebben wij nog nooit gehad.
Op het einde van Moby-Dick, de klassieker van Herman Melville, vindt kapitein Ahab na een epische zoektocht eindelijk de witte walvis die hem obsedeert.
Hij barst uit in een aan waanzin grenzende woede, waarna de walvis hem verslindt.
Ook de zee is geen voetbalstadion.